zaal
Nederlands
Woordafbreking
- zaal
Zelfstandig naamwoord
zaal v/m
- (bouwkunde) een grote ruimte in een gebouw
- De zaal werd geopend voor het publiek.
- het publiek in een grote ruimte
- De band kreeg de zaal helemaal plat.
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord zaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'zaal' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.