Veldtocht van Napoleon naar Rusland

De Veldtocht naar Rusland van keizer Napoleon I van Frankrijk tegen het keizerrijk Rusland vanaf juni 1812, en de terugtocht die duurde tot december van dat jaar, was een onderdeel van de Zesde Coalitieoorlog. De mislukte aanval vormde het omslagpunt van de napoleontische oorlogen. Van het enorme Franse leger van 680.000 soldaten overleefden er maar 40.000.

Veldtocht van Napoleon naar Rusland
Onderdeel van de Zesde Coalitieoorlog, napoleontische oorlogen
Datum24 juni - 14 december 1812
LocatieRussische Rijk
ResultaatBeslissende Russische overwinning
Strijdende partijen
Frankrijk

Oostenrijk
Pruisen
Spanje

Russische Rijk
Veldtocht van Napoleon naar Rusland

Smolensk · Borodino · Malojaroslavets · Berezina

Tot 1941 stond de veldtocht in Rusland bekend als de Vaderlandse Oorlog (Russisch: Отечественная война; Otetsjestvennaja Vojna); de Russische term Vaderlandse Oorlog van 1812 onderscheidt het van de Grote Vaderlandse Oorlog, de term die de Sovjet-Unie gebruikte voor haar deel in de Tweede Wereldoorlog. Soms wordt het in het Russisch ook wel aangeduid als de Oorlog van 1812, wat bij Engelstaligen soms verwarring oplevert omdat die term in het Engels meestal gebruikt wordt voor de Oorlog van 1812 tussen het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten.

De blijvende rol van de veldtocht in het Russische nationale bewustzijn komt tot uitdrukking in Tolstojs boek Oorlog en vrede, en in de verwijzingen ernaar tijdens de Duitse invasie van 1941-1945.

Achtergrond

Europa in 1812

Op 25 juli 1807 werd de Vrede van Tilsit gesloten tussen het Franse keizerrijk, koninkrijk Pruisen en Rusland. De voorwaarden van deze vrede zorgden op een aantal punten voor onvrede aan beide kanten:

  • Ten eerste was een van de voorwaarden van de vrede dat Rusland zich nu ook moest houden aan het continentale stelsel, een tegen de Britten gerichte handelsoorlog. Dit leidde tot klachten van de Russische handel en nijverheid omdat ze in de Britten een belangrijke handelspartner verloren. Omdat de Russische economie schade opliep stelde tsaar Alexander I voor enkele versoepelingen van het continentale stelsel in te voeren. Napoleon wilde daar niets van weten. Alexander besloot desalniettemin het contact met de Britten toch te herstellen.
  • Ten tweede bepaalde de Vrede van Tilsit dat het groothertogdom Warschau werd gevormd. De Russen zagen dit als een eerste teken van het herstel van Polen en zij vonden een groot machtsblok aan hun grens ongewenst. Het beeld van het herstel van Polen werd nog eens versterkt toen in 1809 het groothertogdom Warschau werd aangevuld met een stuk van Oostenrijk.
  • Ten derde beloofde Napoleon de Donauvorstendommen aan Alexander te geven. Deze waren echter niet in het bezit van Napoleon en vanwege de oorlogen met Oostenrijk en Spanje had Napoleon geen leger over om deze vorstendommen te veroveren. Alexander begreep dat hij de vorstendommen niet zou krijgen van Napoleon en besloot ze zelf te veroveren; hier was hij allerminst blij mee omdat Alexander net vrede had gesloten met het Ottomaanse Rijk.

Dit alles zorgde voor een bekoeling van het verbond tussen Frankrijk en Rusland. Napoleon was er zich van bewust dat hij op de nodige bondgenoten kon rekenen die klaar stonden om hem te steunen in geval van oorlog. Met groot machtsvertoon hoopte Napoleon dat hij tsaar Alexander I kon overtuigen om te onderhandelen.

Van 1810 tot 1812 was het verbond niet meer dan een bedrieglijke sluier, die een verborgen vijandschap bedekte. In 1811 hervatte Rusland de handel met Groot-Brittannië. Hiertegen protesteerde Napoleon. Toen tsaar Alexander I niet naar deze protesten luisterde, verklaarde Napoleon op 22 juni 1812 de oorlog aan Rusland.

Eugène de Beauharnais
Jacques MacDonald
Barclay de Tolly
Pjotr Bagration

De veldtocht

Voorbereiding

Voor de veldtocht naar Rusland trof Napoleon meer voorbereidingen dan ooit tevoren. De voorbereidingen verliepen geruisloos, om Rusland hierop niet te attenderen.

Napoleon liet niets aan het toeval over. Opmerkelijk is dat zijn overwinningen terugliepen tijdens het latere keizerrijk, terwijl hij juist meer aandacht besteedde aan voorbereidingen. Daarnaast werden zijn tegenstanders ook steeds sterker. Napoleon legde grote voorraden proviand, medicijnen, kleding en bouwmaterialen aan. Het gevolg was dat het Franse platteland honger leed en de boerenknechten het leger in werden gesleept. Tevens verzamelde hij zo veel mogelijk troepen. De Grande Armée bestond uit verschillende nationaliteiten. Er zaten onder andere Duitsers, Pruisen, Polen, Nederlanders, Italianen, Oostenrijkers, Zwitsers, Kroaten en Spanjaarden in.

Legersterktes

Op 24 juni 1812 trok de Grande Armée, met 691.500 man het grootste leger tot dan toe in de Europese geschiedenis, de rivier Memel (of Niemen of Nemunas) over in de richting van Moskou. De Grande Armée was als volgt ingedeeld:

Daarnaast waren 80.000 mannen van de Nationale Garde opgeroepen voor volledige militaire dienst voor het verdedigen van de keizerlijke grens van het hertogdom Warschau. Gezamenlijk bestonden de Franse keizerlijke legers aan de Russische grens en in Rusland uit ongeveer 771.500 man. Deze enorme inzet van mankracht zorgde voor een zware belasting van het Franse Rijk, zeker omdat daarnaast ook nog 300.000 man aan Franse troepen betrokken waren bij de strijd op het Iberisch Schiereiland en meer dan 200.000 in Duitsland en Italië.

Het merendeel van het leger werd gevormd door 250.000 Fransen (50% cavalerie en 35% infanterie). Naast het gedetacheerde leger van het Oostenrijkse korps onder Schwarzenberg waren er 95.000 Polen, 90.000 Duitsers (24.000 Beieren, 20.000 Saksen, 20.000 man uit Pruisen, 17.000 man uit Westfalen en enkele duizenden van kleinere Rijnlandstaten), 25.000 Nederlanders[1], 25.000 Italianen, 12.000 Zwitsers, 4800 Spanjaarden, 3500 Kroaten en 2000 Portugezen. Kortom: elke natie binnen Napoleons Rijk was vertegenwoordigd.

Volgens de modernste schattingen was het Russische Leger aanvankelijk kleiner in aantal dan de Fransen. Ongeveer 280.000 man Russische troepen waren verspreid langs de Poolse grens opgesteld, in voorbereiding op de geplande invasie van de Franse satellietstaat Hertogdom Warschau door tsaar Alexander I. De Russische legers bestonden in totaal uit ongeveer 500.000 man; De schattingen lopen uiteen van 350.000 tot 710.000, al zou een aantal van ongeveer 400.000 mogelijk waarschijnlijker zijn. Deze troepen waren verdeeld over drie hoofdlegers:

  • Het Eerste Leger van het Westen onder commando van generaal Barclay de Tolly met ongeveer 159.800 man;
  • Het Tweede Leger van het Westen onder commando van generaal Bagration met 62.000 man;
  • Het Derde Leger van het Westen onder commando van generaal Tormasov met ongeveer 58.200 man.

Twee reserve-eenheden; een met 65.000 en een met 47.000 man ondersteunden deze drie frontlegers. Volgens deze cijfers zouden de Russische legers die bij aanvang van de oorlog tegenover Napoleons legers kwamen te staan ongeveer 392.000 man omvatten. Daarnaast was er vrede gesloten door de regering in Sint-Petersburg met Zweden (Finse Oorlog; Vrede van Fredrikshamn) en het Ottomaanse Rijk (Zevende Russisch-Turkse Oorlog; Vrede van Boekarest) waardoor nog eens 100.000 man troepen vrijkwamen. Hierop werd ingezet op vergroting van de Russische legers en tegen september was de troepensterkte gestegen naar 900.000 man, exclusief de onregelmatige kozakkeneenheden, die waarschijnlijk nog eens 70.000 tot 80.000 toevoegden aan het totaal.

Mars naar Moskou

De veldtocht begon op 23 juni 1812. Napoleon had kort tevoren een laatste bod voor vrede gestuurd naar Sint-Petersburg. Hij kreeg geen antwoord en dus gaf hij bevel om Russisch Polen binnen te trekken. Hij verklaarde:

"Over twee maanden vraagt Rusland mij om vrede"
('Avant deux mois, la Russie me demandera la paix').

Dat bleek echter een misvatting.

Napoleon hoopte op een snelle veldtocht in Polen met een leger van ongeveer 500.000 man. Toen de Russen merkten hoe groot het leger van Napoleon was, trokken zij zich terug. Napoleon ontmoette aanvankelijk dan ook weinig weerstand en trok snel het vijandelijk gebied binnen. De Russische opperbevelhebber Barclay weigerde te vechten ondanks het aandringen van Bagration. Verschillende malen probeerde hij een sterke defensieve positie op te zetten, maar elke keer bleek het oprukkende Franse leger te snel voor hem om zijn voorbereidingen te voltooien, waardoor hij steeds weer gedwongen was zich terug te trekken. Dit wordt vaak een voorbeeld genoemd van de tactiek van de verschroeide aarde. Hierbij werden alle voorraden weggehaald en zelfs de waterputten vergiftigd, waardoor er in het Franse leger allerlei besmettelijke ziekten uitbraken. Napoleon werd door deze tactiek gedwongen het gebied steeds verder binnen te gaan met gebrek aan voorraden en vele schermutselingen. Op 15 augustus, Napoleons verjaardag, trokken zijn troepen de rivier de Dnjepr over.

De politieke druk op Barclay om de strijd aan te gaan en zijn hardnekkige weigering, die hier en daar als onvergeeflijk werd beschouwd, leidde eerst tot grote ruzies tussen hem en Bagration, en later zelfs tot zijn ontslag als opperbevelhebber. Hij werd daarop vervangen door de opschepperige, maar populaire generaal Michail Koetoezov. Ondanks zijn retoriek dat hij het anders zou doen, bleef hij in wezen precies dezelfde weg volgen als Barclay had gedaan. Hij zag ook wel dat een directe confrontatie met de Fransen in het open veld zou leiden tot het onnodig opofferen van zijn legers. Hij wist uiteindelijk, na de onbesliste Slag bij Smolensk van 16 tot 18 augustus, een defensieve positie te creëren bij Borodino.

De Slag bij Borodino was de bloedigste dag uit de veldtocht

De Slag bij Borodino op 7 september was de bloedigste strijddag in de napoleontische oorlogen. Het Russische leger kon slechts de helft van zijn troepen mobiliseren op 8 september en werd gedwongen zich terug te trekken, terwijl Bagration gewond raakte. Tijdens het terugtrekken viel de weg naar Moskou open. Koetoezov gaf daarop opdracht om de stad te evacueren. Bagration stierf vijf dagen na de slag aan zijn verwondingen.

Op dat punt waren de Russen erin geslaagd om grote aantallen versterkingen aan het leger toe te voegen, waardoor het totale aantal van de landtroepen in 1812 op hun hoogtepunt kwam met 904.000 man. Hierbij moeten misschien nog eens 100.000 uit de nabije omgeving van Moskou worden opgeteld, die bestonden uit de verspreide troepen van Koetoezov die zich na de Slag bij Borodino hergroepeerden.

Inname van Moskou

Napoleon in Moskou

Napoleon trok daarop met zijn legers na een tocht van 82 dagen over 800 kilometer op 14 september Moskou binnen, een lege stad die ontdaan was van al haar voorraden op bevel van haar gouverneur Fjodor Rostoptsjin. Hij had toen al meer dan de helft van zijn leger verloren, zonder dat hij de Russen een beslissende slag had kunnen toebrengen. Napoleon had vertrouwd op de klassieke regels van oorlogvoering, waarbij hij had gehoopt dat na de verovering van de "tweede hoofdstad" (Sint-Petersburg was op dat moment de hoofdstad) tsaar Alexander I zijn capitulatie zou aanbieden op de Poklonnajaheuvel, maar het Russische opperbevel gaf zich niet over. In plaats daarvan braken er branden uit in Moskou, die bleven branden van 14 tot 18 september. Moskou bestond voor vijf zesde uit houten gebouwen, die bijna allemaal in vlammen opgingen, waardoor de Fransen geen beschutting meer hadden. Aangenomen wordt dat de branden werden aangestoken door Russische saboteurs in opdracht van militair gouverneur Fjodor Rostoptsjin. Deze had ook bevel gegeven alle bluspompen samen met de mannen die ze moesten bedienen te evacueren. Door de langdurige branden ging alles wat de Fransen van nut kon zijn zoals de voedselvoorraden, graanschuren, pakhuizen met textiel en leer in vlammen op.

Napoleon zou later verklaren dat als hij veertien dagen later uit Moskou was vertrokken, hij Koetoezovs leger, dat bij Taroetino was gelegerd, had kunnen vernietigen. Hoewel dit de verdediging van Rusland niet weerloos zou hebben gemaakt, zou hij daarmee het land wel hebben ontdaan van het enige leger dat in staat was om de Fransen te treffen in de strijd.

Vertrek uit Moskou en de terugtocht

Napoleons terugtrekking uit Moskou (Adolf Northern)
In 1812 (Illarion Prjanisjnikov)

Vanwege het gebrek aan voedsel en een dreigende Russische aanval vertrok Napoleon uiteindelijk op 20 oktober zonder een capitulatieverklaring of een antwoord op zijn vredesvoorstel aan tsaar Alexander I uit de stad en begon de terugtocht, eigenlijk een vlucht uit Rusland. Tijdens het vijf weken durende verblijf in Moskou verloren de Fransen 15.500 man. Napoleon gaf echter voor het verlaten van de stad opdracht om het Kremlin, de oude citadel die dateert van de stichting van de tsarenmonarchie der Romanovs en alle intacte openbare gebouwen te verwoesten. Vele ontstekers lieten het echter afweten en al was de schade groot, het Kremlin werd niet echt verwoest.

Het leger van Koetoezov en aanvallen van de kozakken dwongen de resten van de Grande Armée dezelfde terugweg te nemen over Smolensk, Korytnia, Nov, Krasny, Ladi, Orsja, doorheen verlaten en verwoeste steden en dorpen. Koetoezov zette opnieuw partizanentactieken in, waarbij constant steekaanvallen werden gedaan op de Franse troepenlijn waar deze het zwakst was. De lichte Russische cavalerie, waaronder bereden kozakken, viel geïsoleerde Franse eenheden aan en verspreidde die. Op deze terugtocht vernam Napoleon dat de Russische bevelhebber Koetoezov hem bij Malojaroslavets de pas zou afsnijden. Om zich te wapenen tegen een eventueel gevangenschap verzocht Napoleon dokter Yvan een dosis vergif voor hem te bereiden, dat hij voortaan in een zwart zijden zakje om zijn nek droeg.

De bevoorrading van het Franse leger was onmogelijk: door het gebrek aan gras raakten de overgebleven paarden van het leger verzwakt, waarbij ze bijna allemaal stierven of werden gedood door hongerige soldaten. Zonder paarden hield de Franse cavalerie op te bestaan, waardoor cavaleriesoldaten gedwongen werden om in hun ongemakkelijke kaplaarzen verder te lopen. Daarnaast betekende dit dat kanonnen en wagens moesten worden achtergelaten, waardoor het leger zonder artillerie en bevoorradingskonvooien kwam te zitten. Hoewel het Franse leger na de veldtocht in 1813 al vrij snel het gebrek aan artillerie wist aan te vullen, vormde het verlies van de bevoorradingswagens een enorm probleem voor het Franse leger. De hongerige soldaten aten alles wat ze vonden: paarden, honden en katten. Toen honger en ziektes hun tol begonnen te eisen en de herfstregens overgingen in de ijskoude winter, waarbij bevriezing nog meer levens eiste, nam ook het aantal soldaten dat deserteerde snel toe. Veel van deze deserteurs werden gevangengenomen of geëxecuteerd door Russische boeren. Het Russische woord sjaromyzjnik (шаромыжник; bedelaar, bedrieger) komt van het Franse 'cher ami' (beste vriend), aangezien de soldaten de lokale bevolking om hulp smeekten tijdens de extreem koude winter. De kozakken die de slinkende Grande Armée aanvielen, grepen de achterblijvers en de gewonden en beroofden hen van de buit uit Moskou. Toen de koude feller werd, kleedden de kozakken hen uit en lieten hen naakt achter in de sneeuw. Na de Slag bij Krasnoi lukte het Napoleon, weliswaar met grote verliezen, door te dringen tot Orsja.

De Slag aan de Berezina zorgde voor een nieuwe nederlaag, doordat Koetoezov, die vond dat de tijd rijp was voor een open veldslag, het gedeelte van het Franse leger aanviel en vernietigde dat nog niet de brug over de Berezina was overgetrokken. Napoleon en zijn directe entourage (de Keizerlijke Garde, zijn secretariaat, de schatkist en zijn uit Moskou geroofde privé-buit) wist evenwel samen met het meest weerbare deel van zijn leger te ontsnappen naar Vilnius over een door Nederlandse pontonniers onder bevel van George Diederich Benthien te Stoedzjenka gebouwde noodbrug over de Berezina. Dit slaagde deels door een list (generaal Tsjitsjagov werd door desinformatie naar het zuiden gestuurd) en deels door incompetentie van ruziënde Russische generaals: Wittgenstein wilde zich niet onder het bevel van Tsjitsjagov plaatsen en negeerde de bevelen van Koetoezov.

De Sint Annakerk in Vilnius, waar Napoleon zo van gecharmeerd was, dat hij deze wel mee had willen nemen

Begin november 1812 vernam Napoleon dat generaal Claude de Malet gepoogd had een staatsgreep te plegen in Frankrijk. Hij verliet op 5 december[2] het leger in een arrenslee om terug te keren naar huis en liet het bevel over het leger over aan maarschalk Joachim Murat met het bevel Vilnius niet uit handen te geven. Zijn vroegtijdig vertrek zette kwaad bloed, omdat hij hiermee zijn leger in de steek liet. Murat deserteerde vervolgens om zijn koninkrijk Napels te verdedigen, waarbij hij het bevel over het leger liet aan Napoleons voormalige stiefzoon Eugène de Beauharnais.

In de daaropvolgende weken slonk de Grande Armée, die de oversteek van de Berezina overleefd had, sterk in aantal door ondervoeding en de extreme koude. Men ging zich zelfs te buiten aan kannibalisme. Het sterk uitgedunde leger sjokte bij zeer strenge vorst verder tot het op 7 december in een van oorlogsgeweld gespaard Vilnius aankwam, daarna verder in westelijke richting als een spookleger naar het Oost-Pruisische Koningsbergen trok, waar Franse reserve-eenheden gestationeerd waren. Twee dagen eerder vertrok Napoleon naar Parijs waar hij op 18 december aankwam. De keizer vond dat zijn aanwezigheid in Parijs geboden was, in het belang van Frankrijk, het keizerrijk en het leger zelf. In een communiqué in het Franse staatsblad "Le Moniteur" kondigde Napoleon zijn terugkomst aan met de woorden:

"De keizer is op weg naar Parijs en heeft zich nooit beter gevoeld".

Deze boodschap had hij al op 3 december in Molodechno opgeschreven in het 29e Bulletin van de veldtocht met de toevoeging dat deze pas op 16 december mocht kenbaar gemaakt worden. Hij liet in dit bericht na de omvang van zijn nederlaag te vermelden.

Van Napoleons leger overleefden slechts ongeveer 20.000 man de veldtocht. De Russen verloren tijdens de weinige gevechten in het open veld ongeveer hetzelfde aantal soldaten, maar de verliezen onder de burgerbevolkingen langs het verwoeste oorlogspad lagen veel hoger. In totaal kwamen ongeveer 1 miljoen mensen om het leven, ongeveer gelijk verdeeld tussen de Fransen en de Russen. De militaire verliezen bedroegen: 300.000 Fransen, 70.000 Polen, 50.000 Italianen, 80.000 Duitsers en mogelijk 450.000 Russen. De Fransen verloren daarnaast ongeveer 200.000 paarden en meer dan 1000 stukken artillerie.

Toen de eerste Russische kozakken het Duitse grondgebied binnentrokken, liepen de Pruisen en verscheidene andere Duitse staten massaal over naar de Russen, wat leidde tot de Zesde Coalitie. De aanname dat het overgrote deel van Napoleons Grande Armée de terugtocht uit Rusland niet overleefde is sinds een groot internationaal congres in Moskou steeds meer betwist. Diverse historici, waaronder Hay, beargumenteren dat niet alle soldaten omkwamen, maar dat de legeronderdelen simpelweg desintegreerden. De deserteurs werden krijgsgevangen gemaakt en georganiseerd in de nieuwe Nederlandse krijgsmacht.[3]

Diagram van Minard dat de sterkte toont van het Grande Armée tijdens de veldtocht naar en van Moskou met de temperatuur (in Réaumur) weergegeven op het onderste diagram voor de terugreis. −30°Réaumur = −37,5°C

Historische betekenis

De Russische overwinning op het Franse leger in 1812 vormde een zware slag voor Napoleons ambities om heel Europa te besturen. Net als het aanzienlijke verlies van de Franse marinekracht bij de Zeeslag bij Trafalgar in 1805, markeerde de veldtocht naar Rusland een beslissend keerpunt in de napoleontische oorlogen die uiteindelijk leidde tot Napoleons nederlaag en verbanning naar het eiland Elba.

Voor Rusland werd de term Vaderlandse Oorlog (of Patriottistische Oorlog) een symbool voor een versterkte nationale identiteit, die een groot effect zou hebben op het Russische patriottisme in de 19e eeuw. Het indirecte resultaat van de patriottistische opleving onder de Russen was een sterk verlangen naar de modernisering van het land, dat uiteindelijk zou leiden tot een serie van revoluties, startend met de Decembristenopstand in 1825 en eindigend met de Februarirevolutie in 1917.

Napoleon was niet volledig verslagen in Rusland. De veldtocht naar Rusland had echter duidelijk gemaakt dat hij niet onkwetsbaar was. Duitse nationalisten, aangevoerd door Pruisische nationalisten en Russische leiders, roken hun kans en kwamen in opstand door de hele Confederatie van de Rijn en Pruisen. In het jaar daarop zou Napoleon een leger van ongeveer 400.000 Franse troepen weten te verzamelen, gesteund door een kwart miljoen geallieerde Franse troepen om te strijden om de heerschappij over Duitsland in een nog grotere campagne. Bij de zeer grote en bloedige Slag bij Leipzig (ook wel Volkerenslag genoemd), van 16 oktober tot 19 oktober 1813, werd hij verslagen. Maar in 1814 voerde hij toch nog een campagne in Frankrijk, tot hij definitief verslagen werd bij de Slag om Parijs.

De Russische overwinning verstevigde Ruslands politieke macht (bij het Congres van Wenen) en militaire slagkracht ten opzichte van het Ottomaanse Rijk en daardoor een ook voor de Britten dreigende doorbraak naar het Middellandse Zee-gebied. Het drama van deze veldslag werd door Tolstoj in 1869 vereeuwigd in zijn groots opgezette en meermalen verfilmde roman Oorlog en Vrede.

Russische commandanten

Aleksej Jermolov

Tot de belangrijkste Russische militaire leiders behoorden:

Bronnen en literatuur

Zie de categorie Patriotic War 1812 van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.