RWE (energiebedrijf)

RWE (tot 1990 Rheinisch-Westfälisches Elektrizitätswerk) is een van oorsprong Duits energiebedrijf. Het heeft zijn hoofdvestiging in Essen. Op de Duitse thuismarkt neemt het qua grootte op de energiemarkt de tweede positie in; het bedrijf is actief in kernenergie, bruinkool, steenkool, gas, afvalverbranding en infrastructuur voor gas en elektriciteit. Het bedrijf is verder internationaal actief in Engeland, Nederland, België en diverse Oost-Europese landen.

RWE AG
SleutelfigurenRolf Martin Schmitz (CEO)
Markus Krebber (CFO)
HoofdkantoorEssen, Duitsland
Werknemers19.792 (in fte's, eind 2019)
ProductenElektriciteit en gas
SectorNutssector
IndustrieEnergie
Omzet€ 13,2 miljard (2019)[1]
Winst€ 8,5 miljard (2019)[1]
Marktkapitalisatie€ 16,8 miljard (per ultimo 2019)[1]
Website(en) RWE.com
Portaal    Economie
RWE toren, hoofdkantoor in Essen

De belangrijkste aandeelhouders van RWE zijn diverse Duitse gemeenten. Dortmund heeft via KEB Holding 6% van de aandelen en Essen heeft een belang van 3% per eind 2019.

In 2016 werden diverse activiteiten afgesplitst in een nieuw bedrijf met de naam innogy. RWE had een meerderheidsbelang in innogy, maar in september 2019 gingen de aandelen over naar E.ON.

Bedrijfsbeschrijving

In 2019 produceerde RWE in totaal 153 terawattuur (TWh) aan elektricteit. Ongeveer 32% van de elektriciteit was afkomstig uit centrales die bruinkool als brandstof gebruiken, 9% uit steenkool gestookte centrales, 31% aardgas- en 14% uit kernenergiecentrales. Het aandeel van elektriciteit uit schone bronnen, als bijvoorbeeld windenergie, was 11%.[1] De totale capaciteit van het opgestelde vermogen van RWE was ruim 42,9 gigawatt (GW) per eind 2019, waarvan 9,2 GW alternatieve energie.[1]

Vanwege het hoge aandeel van bruin- en steenkool in de totale elektricteiteitsproductie behoort RWE tot de grootste uitstoters van koolstofdioxide in Europa. In 2019 was de totale uitstoot 88 miljoen ton CO2 (2010: 165 miljoen ton). De onderneming erkent het probleem van de hoge CO2 uitstoot en heeft de intentie de uitstoot van koolstofdioxide te verlagen van 0,8 ton per MWh in 2009 naar 0,45 ton in het jaar 2020.[2] Deze bijna halvering van de uitstoot wil RWE bereiken door te investeren in onder andere schone windenergie en in moderne centrales die oude en meer vervuilende centrales gaan vervangen.[3] In 2019 was de uitstoot gedaald tot 0,58 ton per MWh.[1]

In 2011 verkocht RWE 74,9% van netbeheerder Amprion aan investeringsmaatschappij Commerz Real. RWE blijft de overige 25,1% van Amprion aanhouden.[4]

RWE had een eigen olie en gas opsporings- en winbedrijf, genaamd RWE DEA. In maart 2014 maakte RWE de verkoop hiervan bekend. De koper is investeringsbedrijf LetterOne Group, dat in handen is van Michaïl Fridman, die er 5,1 miljard euro voor betaald.[5] Fridman is rijk geworden door de verkoop van zijn belang in TNK-BP aan Rosneft.[6] RWE gaat met de opbrengst zijn schulden aflossen. Begin 2015 werd de transactie afgerond onder de voorwaarde dat LetterOne de activiteiten op het Britse deel van de Noordzee zou afstoten.[7] Later in dat jaar zijn de Britse belangen verkocht aan INEOS.

Opsplitsing

Eind 2015 maakte RWE plannen bekend het bedrijf te gaan splitsen.[8] In een nieuw onderdeel met de naam innogy, worden de duurzame energie activiteiten, de stroomnetwerken de verkoop aan consumenten ondergebracht.[8] Van innogy werd in oktober 2016 zo’n 23% van de aandelen naar de beurs gebracht. De andere activiteiten zoals de energieopwekking uit fossiele brandstoffen en kernenergie en de groothandel blijven achter bij RWE evenals zo'n 20.000 medewerkers. Het nieuwe onderdeel heeft een omzet van ongeveer 40 miljard euro en veertigduizend werknemers.[8] Energiebedrijf E.ON nam ongeveer een jaar geleden een vergelijkbaar besluit.

In maart 2018 maakte RWE en E.ON bekend activiteiten te gaan uitwisselen.[9] E.ON neemt de aandelen in innogy over en in ruil gaan de schone energie-activiteiten van E.ON over naar RWE. RWE krijgt verder een aandelenbelang in E.ON van bijna 17% en neemt nog enkele andere belangen over. Om het verschil in waarde te compenseren, zal RWE nog 1,5 miljard euro betalen aan E.ON. De transactie gaat in met terugwerkende kracht per 1 januari 2018. Op 17 september 2019 keurde de Europese Commissie de afspraken goed, onder voorwaarden die voor beide partijen acceptabel zijn.[10]

Op 19 september 2019 droeg RWE de aandelen innogy over aan E.ON.[11] Op 1 oktober 2019 gingen de duurzame energie activiteiten van E.ON naar RWE.[12] Dit betrof de wind- en zonneparken en opslagfaciliteiten. E.ON heeft zo'n 6800 megawatt (MW) aan capaciteit in bestaande parken en projecten overgedragen en verder gaan zo'n 1500 medewerkers over naar RWE.

Resultaten

In 2013 leed RWE voor het eerst in zestig jaar verlies. Door een eenmalige afschrijvingen van 4,8 miljard euro op de elektriciteitscentrales, waarvan anderhalve miljard euro in de Benelux, kwam het verlies uit op 2 miljard euro. Exclusief deze afschrijvingen was er sprake van een winst van 2,3 miljard euro. Voor het jaar 2017 heeft RWE de cijfers herzien (h) in verband met de voorgenomen transactie met E.ON. De omzet en het aantal medewerkers is fors lager uitgevallen door de bedrijfsonderdelen die verkocht gaan worden niet meer op te nemen. In 2019 werd de winst sterk beïnvloed door de verkoop van de activiteiten, zoals innogy aan E.ON. Dit leverde een eenmalige bate op van 8,3 miljard euro.[1]

bedragen luiden in miljoenen
Jaar[13] Omzet Bedrijfsresultaat Nettoresultaat Beurswaarde
(× miljard)
Aantal
werknemers
CO2 uitstoot
(× miljoen ton)
2010 € 53.320 € 7681 € 3308 € 28,0 70.856 164,9
2011 € 51.686 € 5814 € 1806 € 16,6 72.068 161,9
2012 € 53.227 € 6416 € 1306 € 19,1 70.208 179,8
2013 € 52.245 € 5369 € -2016 € 16,2 64.896 163,9
2014 € 48.468 € 4017 € 1705 € 15,5 59.784 155,2
2015 € 48.599 € 3837 € -170 € 7,1 59.762 150,8
2016 € 45.833 € 3082 € -5710[14] € 7,1 55.652 148,3
2017 € 44.585 € 3646 € 1900 € 10,3 59.547 132,4
2017(h) € 13.822 € 1900 € 10,3 19.106 131,8
2018 € 17.748 € 335 € 11,7 17.748 118,0
2019 € 13.227 € 8498 € 16,8 19.792 88,1

RWE in Nederland

RWE trad toe tot de Nederlandse markt door overname van de energiebedrijven Obragas medio 2002 en Haarlemmermeergas en de oprichting van RWE Energy Nederland (REN).

In juni 2007 werden de twee netbeheerders, Obragas Net en Haarlemmermeer Net afgesplitst en verkocht aan de Eindhovense netwerkbeheerder NRE (Nutsbedrijven Regio Eindhoven). Het overgebleven leveringsbedrijf levert gas en/of elektriciteit aan ongeveer 350.000 particuliere en 30.000 zakelijke klanten.

RWE opende zomer 2015 een nieuwe kolencentrale, met een capaciteit van 1600 MW en met mogelijkheden voor CO2-afvang in de Eemshaven. Deze locatie is gunstig vanwege de haven die de aanvoer van steenkool met grote zeeschepen mogelijk maakt, de aanwezigheid van voldoende koelwater waardoor geen koeltorens nodig zijn en de directe aanwezigheid van lege aardgasvelden in het noorden van Nederland voor de - eventuele - opslag van CO2.

De centrale heeft ook een installatie die stroom uit biomassa kan produceren; deze heeft een vermogen van 160 MW. Het rendement van de kolencentrale bedraagt ongeveer 46%, wat ongeveer 10%-punten beter is dan het Europese gemiddelde van bestaande kolencentrales.

Op 19 juni 2012 heeft RWE, wederom, een Natuurbeschermingswetvergunning gekregen van de provincies Groningen, Friesland en Drenthe en het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, nadat een eerdere vergunning door de Raad van State was vernietigd. Het energiebedrijf heeft de effecten op de natuur beter inzichtelijk gemaakt en extra natuurmaatregelen genomen. Daarmee voldoet RWE aan de voorwaarden voor deze laatste vergunning voor de energiecentrale in de Eemshaven.[15]

Begin maart 2015 vestigden de Waddenvereniging met Greenpeace en Natuur en Milieu wederom de aandacht op de voortgaande lozingen van kwik. Volgens de vergunningen mocht de centrale jaarlijks tot 96 kilo kwik in de lucht lozen. De overheid erkende wel, dat er een milieuprobleem was, maar aangezien de lozing slechts voor 2 procent bijdroeg aan de totale belasting van het oppervlaktewater door kwik, weigerden staatssecretaris Wilma Mansveld (Milieu) en de provincie Groningen de vergunning voor RWE aan te passen.[16]

In juni 2017 kondigde de directie van de centrale aan, dat in de volgende jaren het aandeel biomassa in de brandstof van de centrale stapsgewijze zal worden opgevoerd en dat van steenkool afgebouwd. Als de financiering rondkomt, kan de centrale over tien jaar volledig draaien op biomassa.

Overname van Essent

In januari 2009 deed RWE een bod van 9,3 miljard euro op Essent.[17] Op 20 februari 2009 werd het verkoopvoorstel getekend nadat de centrale ondernemingsraad zijn goedkeuring had gegeven aan de voorgenomen fusie.[18] De Provinciale Staten van Noord-Brabant waren eerst tegen de overname van Essent omdat zij twijfelden over de duurzaamheidplannen van RWE.[19] De verkoop betrof enkel de aandelen in het productie- en leveringsbedrijf. De aandelen in het netwerkbedrijf van Essent, Enexis, en het milieubedrijf, Essent Milieu, bleven in handen van de gemeentelijke en provinciale aandeelhouders.

Over de verkoop van het 50% belang van Essent in EPZ, waaronder de kernenergiecentrale Borssele, werd een rechtszaak gevoerd. Begin maart 2010 deed de rechter hierin uitspraak; RWE mocht dit belang niet overnemen. De gemeentelijke en provinciale aandeelhouders van Essent bleven daarmee - voorlopig - eigenaar van deze kernenergiecentrale. De overnamesom voor Essent werd, met deze uitspraak, met 950 miljoen euro verlaagd. Medio mei 2011 maakten DELTA, de oud-aandeelhouders en RWE bekend tot een overeenstemming te zijn gekomen. DELTA zou 20% extra aandelen krijgen en RWE kreeg een belang van 30%. Met een belang van 70% kon DELTA het publieke belang zeker stellen. De definitieve overeenkomst werd later in 2011 bereikt en de aangespannen bodemprocedure met betrekking tot het belang in EPZ werd gestaakt.[20]

Essent, Vopak en Gasunie deden een onderzoek naar de haalbaarheid van een LNG-terminal in de Groningse Eemshaven. RWE kreeg, na de overname van Essent, een belang van 50% in de terminal en de twee partners elk 25%. Volgens de plannen zou de terminal twee LNG opslagtanks krijgen van elk 180.000 m³ waarmee jaarlijks 10 tot 12 miljard m³ aardgas kan worden geproduceerd.[21] In 2010 werd echter duidelijk dat dit project financieel niet haalbaar was en de plannen zijn geschrapt.

Van 30 september 2009 tot 2016 maakte Essent onderdeel uit van RWE. Met ingang van 2016 is Essent onderdeel van de internationale groep innogy. Essent opereert onder innogy als zelfstandige organisatie en is verantwoordelijk voor de exploitatie van energie-activiteiten in Nederland en België.

Resultaten voor België en Nederland

In Nederland en België produceerde RWE in totaal 19,4 terawattuur (TWh) aan elektriciteit in 2018 (2015: 22,3 TWh).[9] Hiervan was in 2018 ruim twee derde afkomstig uit met steenkool gestookte centrales. Het opgestelde productievermogen was per ultimo 2018 zo'n 4,6 GW (2015: 6,2 GW).[9] Per ultimo 2011 nam RWE twee nieuwe gascentrales, de Clauscentrale-C in Maasbracht en de Moerdijk 2, in gebruik. De totale investering in deze twee centrales was 1,5 miljard euro. In 2014 kwamen nog twee eenheden in de Eemshaven in gebruik. Tegen het einde van 2015 werd eenheid 8 van de Amercentrale gesloten en in 2018 volgde de Claus A centrale. Na 2015 worden de resultaten van deze regio niet meer apart in het jaarverslag opgenomen.

Jaar Omzet Bedrijfsresultaat Werknemers Geleverde elektriciteit idem aardgas
2010 € 6510 miljoen € 391 miljoen 3899 22,0 miljard KWh 112,8 miljard KWh
2011 € 5818 miljoen € 245 miljoen 3794 21,0 miljard KWh 87,7 miljard KWh
2012 € 5942 miljoen € 228 miljoen 3600 20,9 miljard KWh 81,0 miljard KWh
2013 € 6308 miljoen € 278 miljoen 3115 23,1 miljard KWh 83,2 miljard KWh
2014 € 4443 miljoen € 146 miljoen 2688 20,1 miljard KWh 60,6 miljard KWh
2015 € 4117 miljoen € 194 miljoen 2840 18,3 miljard KWh 61,5 miljard KWh

Zie ook

Zie de categorie RWE van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.