Atlantis (eiland)

Atlantis (Oudgrieks: Ἀτλαντίς, "eiland van Atlas") is een mythisch eilandenrijk waarvan de historiciteit onduidelijk is. Atlantis werd voor het eerst vermeld in Plato's dialogen Timaeus en Critias. Door een catastrofe zou het rijk plotseling zijn verdwenen.

Onderwerpen gerelateerd aan
Plato
Plato's jeugdjaren
Werken
Ideeënleer
Platonische liefde
Plato en Griekse religie
Plato's theologie
Plato's staatkunde
Plato-commentaren
Akademeia
Anamnese
Maieutiek
Hermeneutiek
Platonisme / neoplatonisme
Allegorieën en metaforen
Atlantis
Allegorie van de grot
Het verhaal van Er
Ring van Gyges

Inspiratiebronnen

Plato's beschrijving van een mythisch eiland komt over de hele wereld in vele verhalen voor, in de vorm van een aards paradijs, dat ten onder gaat aan natuurrampen, zoals aardbevingen of vloedgolven. Sommigen denken dat Plato geïnspireerd was door de vulkanische gebeurtenissen op het eiland Santorini (Thera) omstreeks 1600 v.Chr. Anderen veronderstellen dat hij door de verwoesting van Helike in 373 v.Chr. of de mislukte Atheense expeditie naar Sicilië in 415–413 v.Chr. zijn inspiratie voor Atlantis kreeg. Omdat Plato de verwoesting van Atlantis in verband brengt met de vloed van Deucalion wordt ook wel verondersteld dat hij zich liet inspireren door een zondvloedverhaal.

Atlantis volgens Plato

De Griekse filosoof Plato (427-347 v.Chr.) was, zover als nu bekend is, de eerste die over Atlantis schreef. In een van zijn dialogen vertelt het personage Critias dat zijn grootvader het verhaal over Atlantis rechtstreeks van de grote Solon (638–558 v.Chr.) vernomen zou hebben. Hoe het land eruitzag, is door Plato bij monde van deze Critias in detail beschreven. Onder andere was er op het eiland een tempel gewijd aan de god Poseidon, de god van de zee. Het eiland Atlantis lag buiten de Middellandse Zee, dus nog verder dan de Zuilen van Hercules (de Straat van Gibraltar).

In zijn Timaeus en vooral in Critias vertelt Plato uitgebreid over een eiland, "groter dan Noord-Afrika en Klein-Azië bij elkaar", waarvan de bevolking in overvloed en weelde leefde, zo'n 11.000 jaar geleden. Poseidon had Atlantis geloot om er over te heersen. Hephaistos en Athena leidden de Griekse staat.

"(..) voor (..) de Zuilen van Hercules (..) lag een eiland. Vanaf dat eiland (..) kon de reiziger van toen oversteken naar de andere eilanden. En vanaf die eilanden kon je heel het tegenovergelegen continent bereiken waar die oceaan ophield."[1]

Tijdens een bezoek aan Egypte zou Solon in de stad Saïs een priester ontmoet hebben, die hem uitvoerig vertelde over de overwinning van de Grieken op "een machtig leger dat, vanuit een ver punt in de Atlantische Oceaan, oprukte om Europa te veroveren. De indringers kwamen van een eiland Atlantis, buiten de Zuilen van Hercules" (de huidige Straat van Gibraltar).

"(..) ze hadden het voor het zeggen in Libië tot aan Egypte toe en in Europa tot Tyrrhenië (Italië)."[2]

Athene

De Grieken, die de Atlantiërs overwonnen, waren verre voorouders van de Grieken uit Solons tijd. De stad Athene zou al vóór de ondergang van Atlantis zijn gesticht.

"Al het vette en zachte van de grond is rondom weggespoeld, waardoor alleen het magere lichaam van het land overbleef." [3]

Ook de Akropolis was ooit met aarde overdekt. Twintigduizend krijgers, zowel mannen als vrouwen, bewoonden de top van de Akropolis en voerden de beroemde staat Athene aan. Zij behaalden de overwinning. Griekse helden uit die tijd waren: Kekrops, Erechtheus, Erichthonios en Erysichthon. De ramp, die Atlantis wegvaagde, was de derde vóór de Vloed van Deucalion.

"Maar in later tijd waren er zware aardbevingen en overstromingen. Er kwam één gruwelijke dag en nacht waarop jullie complete strijdmacht door de aarde werd verzwolgen, terwijl tegelijk het eiland Atlantis door de zee werd verzwolgen en verdween."[2]

Hoofdstad van Atlantis

Plato introduceert het verhaal over Atlantis' macht en ondergang in de dialoog Timaeus. Daarin vertelt het personage Critias[4] hoe dit rijk omstreeks 9500 v.Chr. door een wereldwijde catastrofe, een soort zondvloed, zou zijn weggewist. In de onvoltooide dialoog Critias geeft Plato een zeer gedetailleerde beschrijving van het centrum van het machtige Atlantis-rijk:

"De oude hoofdstad was rijk aan natuurlijke bronnen en er was voedsel in overvloed. Hoge bergen boden beschutting tegen de noordenwind en over de weiden zwierven dieren zoals olifanten en paarden, die dronken uit meren en rivieren. Er regeerden tien koningen over dit paradijselijke eiland en de bewoners leefden er in volmaakte harmonie".

Volgens Plato was de oude hoofdstad van Atlantis een streng geometrisch uitgebouwd systeem van concentrische cirkels met om beurten een ommuurd eiland en een kanaal, met een totale diameter van 22,5 km. Op het cirkelvormige centrale eiland waren er sportterreinen, het koninklijk paleis en een tempel, gewijd aan de zeegod Poseidon, beschermgod van de stad. Het hoofdeiland was helemaal ingesloten door een cirkelvormig, 183 meter breed kanaal. Daaromheen was opnieuw een ringvormig eiland, 365 meter breed, met een paardenrenbaan, een kazerne en een grote binnenhaven. Het was gescheiden van de derde buitenste landring door een even breed kanaal. Aan één kant liep een kanaal van tien kilometer lang, rechtstreeks van de zee door dit geometrische complex, tot een binnenhaven in het centrum. Het eiland was in zestigduizend districten verdeeld.

Poseidon en zijn tien zonen

Poseidon huwde Kleito, de dochter van Euenor en Leukippe. Haar ouders waren gestorven. Poseidon bouwde op de heuvel waar Kleito woonde de hoofdstad van Atlantis. Ze kregen tien kinderen (vijf tweelingen): Atlas en Gadeiros (Eumelos), Amferes en Euaimones, Mneseus en Autochthon, Elasippos en Mestor, Azaës en Diaprepes. Het eiland werd in tienen verdeeld en elke zoon heerste over een deel van het eiland. Atlas heerste over hen allen als koning. Ze werden door hun oudste zonen opgevolgd. Hun gouden beelden stonden om de tempel van Poseidon. De tempel was tweehonderd meter lang, negentig meter breed, met zilver aan de buitenkant bekleed en had gouden tinnen op het dak. Van binnen was de zoldering van ivoor met goud, zilver en bergkoper versierd. Het gouden beeld van de god Poseidon raakte met zijn kruin de zoldering, zo groot was het. Hij stond op zijn wagen die door zes gevleugelde paarden werd getrokken. Honderd Nereïden op dolfijnen stonden eromheen. In de tempel stond een zuil van bergkoper, waarop de wetten en de eed stonden geschreven. Om de vijf en zes jaar kwamen de koningen in de tempel bijeen om een stier te offeren en recht te spreken.

"Maar toen het goddelijke deel in hen aan kracht begon in te boeten door de veelvuldige menging met allerlei sterfelijks, en de menselijke aard de overhand kreeg, konden ze de weelde niet meer aan en verloren ze hun fatsoen. Voor wie zien kon, was het duidelijk hoe afstotend ze waren nu ze hun mooiste kostbaarheden kwijtraakten. Voor degenen die niet konden zien wat het ware, voorspoedige leven is, leken ze juist op dit moment, nu ze gevuld waren met onrechtvaardige hebzucht en macht, op hun mooist en gelukkigst! Maar toen Zeus, god van de goden, koning bij de wet, die zulke dingen wél kan zien, merkte dat een voortreffelijk geslacht sterk in verval raakte, besloot hij hen te straffen."[5]

De ligging van Atlantis

Een fictieve kaart van Atlantis uitgegeven door Athanasius Kircher (Amsterdam, 1665). Hier is het noorden onder en het zuiden boven. Links zijn Spanje en Afrika nog zichtbaar en rechts Amerika.
Een kaart van de plaats waar Atlantis volgens de meeste 'theorieën' gelegen zou hebben: midden in de Atlantische Oceaan. Ook aangegeven de invloedssferen van Atlantis op de omringende continenten, althans volgens Ignatius Donnelly. Gepubliceerd in het boek van Ignatius Donnelly Atlantis: The Antediluvian World (New York, 1882).
De wereld zoals die er volgens Herodotus uitzag, met links in Noordwest-Afrika de aanduiding "Atlantes".

Door de jaren heen zijn er talloze ideeën over de ligging van Atlantis verschenen. Geen enkel idee kan als een wetenschappelijke theorie worden beschouwd: goede onderbouwing ontbreekt altijd. Er is wel beweerd dat Atlantis gevonden zou zijn in de buurt van de Azoren, Amerika, Scandinavië, de Noordzee, Malta, Thera, de Britse Eilanden, het eiland Cuba, Zuid-Spanje, Kreta, Cyprus, Santorini, de Canarische Eilanden en Antarctica. Ook worden wel Egypte, Indonesië, Madagaskar, Mauritanië en Australië genoemd als mogelijke plaatsen van Atlantis.

Antarctica

Men beweerde (in 1966 gepubliceerd door prof. dr. Charles Hapgood in zijn boek Maps of the Ancient Sea Kings) dat Antarctica de plaats is waar het vroegere Atlantis zou hebben gelegen. Deze veronderstelling zou worden ondersteund door het idee dat op een aantal middeleeuwse wereldkaarten (de 'wereld' voor zover bekend in die tijd) Antarctica nauwkeurig staat getekend, terwijl men het bestaan ervan nog niet eens kende. De bekendste hiervan is de Piri Reis-kaart uit 1513. Op deze kaart lijkt volgens sommigen Antarctica nauwkeurig getekend te zijn zoals het er onder de gigantische ijskap uit zou zien. De meeste wetenschappers zien echter geen Antarctica op deze kaart maar alleen de doorgetekende kust van Zuid-Amerika. Cartografen uit die tijd, zo luidt de hypothese, moeten de 'kennis' van Antarctica van nog veel oudere kaarten hebben overgenomen. Kaarten die verloren zouden zijn gegaan. Er moet volgens dit idee een volk zijn geweest dat in een periode lang vóór het begin van de Middeleeuwen kennis had van de eilanden van Antarctica. Dit zou dan tijdens de laatste ijstijd zijn geweest, toen een groot deel van het noordelijke halfrond onder een dikke ijskap lag. Sommige delen van Antarctica zouden juist een zachter klimaat gehad hebben. Men dacht dat er toen een volk leefde dat de zeeën rond Antarctica bevoer of er misschien zelfs woonde. Het jaartal van 9600 v.Chr. waarin volgens Plato dit volk verdween ("9000 jaar vóór de tijd van Solon"), ligt ook dicht in de buurt van het einde van de laatste ijstijd, zo'n 11.000 jaar geleden. Een andere veronderstelling over de verdwijning van Atlantis gaat uit van een verschuiving van de aardkorst, waarbij Antarctica opgeschoven zou zijn in de richting van de zuidpool en daardoor binnen korte tijd met een ijslaag bedekt werd. Geen van deze ideeën vinden ondersteuning in de geologische wetenschap.

Atlantische Oceaan

Volgens weer een ander idee zou het rijk Atlantis gevormd zijn geweest door een keten van kleine eilanden en bergruggen in het midden van de Atlantische Oceaan, die geografisch de Oude (Europa en Afrika) en Nieuwe Wereld (Amerika) verbonden, met uitlopers aan weerszijden van de Oceaan. Alleen de Azoren en de Canarische Eilanden zouden als toppen van de Mid-Atlantische Rug na de ramp boven de zeespiegel overgebleven zijn. Op geen van deze eilanden zijn echter resten van een oude hogere beschaving aangetroffen. Het klopt dat de dunne oceaanbodem in de buurt van de Azoren, evenals de overige delen van de Mid-Atlantische Rug, een vulkanische stoorzone is.

In een programma van National Geographic, Atlantis Rising:Cutdown uit 2016 wordt geconcludeerd dat dat het moerasgebied in het zuiden van Spanje (national park Donana) weleens de plaats kan zijn waar Atlantis zich bevond. Op zee heeft men vele ankers uit de bronzen periode gevonden die erop kunnen wijzen dat hier de ankerplaats was voordat men de hoofdstad van Atlantis invoer. Daarnaast heeft men landinwaarts een oude concentrische tempel gevonden met een diepe waterput in het midden ter ere van Poseidon. Het concentrische bouwwerk doet sterk denken aan de drie ringen waaruit Atlantis bestond (aldus Plato). Echter, steevast bewijs is tot op heden niet gevonden.

Mauritanië

Sommigen werden ertoe gebracht te vermoeden dat Atlantis in de westelijke sahara van Noord-Afrika, in het gebied dat nu Mauritanië heet, zou liggen.[6] De Richatstructuur daar, een grote cirkelvormige steenafzetting met een diameter van ca. 23 km heeft er de schijn van dat het door een oudere beschaving gebruikt is om er een nederzetting op te bouwen. De vorm van de structuur voldoet exact aan de beschrijving door Plato.[7] Op satellietfoto's zijn door mensenhanden gemaakte structuren te zien, zoals een rechthoekig bouwwerk dat muren had van 50-70 meter lengte in de binnenste cirkel.[8] Onderzoek moet uitwijzen in welke tijdsperiode deze structuren zijn gemaakt. Opmerkelijk is wel dat bewoners in de directe omgeving skeletten van vissen hebben aangetroffen hetgeen een aanwijzing is dat hier vroeger water was.

Kritiek vanuit de geologie

Uit geologische gegevens is duidelijk dat Antarctica minimaal sinds het Mioceen en waarschijnlijk al sinds het Onder Oligoceen ononderbroken en volledig onder een dikke ijskap gelegen heeft. Dat betekent dat van enige bewoonbaarheid van dit continent sinds enkele tientallen miljoenen jaren geen sprake kan zijn geweest.

Een verschuiving van Antarctica in de richting van de Zuidpool zou op Antarctica waarneembaar moeten zijn als een verplaatsing van de magnetische Noordpool, dat wil zeggen als een richtingsverandering van het aardmagnetisch veld. Dergelijke veranderingen worden namelijk vastgelegd in het paleomagnetisme van gesteenten. Van dit paleomagnetisme kan de richting, en daarmee dus de ligging van het continent op het moment van het vastleggen, gemeten worden. Dergelijke wijzigingen hebben zich inderdaad voorgedaan. Dit vond echter reeds plaats tijdens het Oligoceen (vandaar het begin van de verrijzing tijdens die geologische periode) en de snelheid waarmee dat plaatsvond lag in de orde van enkele centimeters per jaar. Snelle veranderingen in de richting van het paleomagnetisme op Antarctica, wijzend op dramatische gevolgen, hebben tijdens het Weichselien en het Holoceen niet plaatsgevonden. En zoals gezegd zijn er helemaal geen continentverplaatsingen met snelheden zoals die hier vereist zijn bekend.

De Mid-Atlantische Rug loopt door het midden van de Atlantische Oceaan en heeft slechts enkele zijtakken. Er zijn geen geologische aanwijzingen in de oceaanbodem gevonden dat in geologisch recente tijd deze zijtakken groter zouden zijn geweest of meer dan nu het geval is boven water uit kwamen en de Amerikaanse en Europese continenten, eventueel met een eilandenreeks, hebben verbonden.

Een catastrofale gebeurtenis (bijvoorbeeld een zeebeving) in de omgeving van de Azoren waarbij veel land onder water zou verdwenen zijn, zou geologische sporen hebben achtergelaten. De oceaanbodem rond de Azoren is betrekkelijk goed onderzocht maar sporen op de zeebodem zijn niet gevonden. Ook naar de sporen die een tsunami in de zeebodem of in de overspoelde gebieden op het land zou hebben achtergelaten werd goed gezocht, maar werden niet gevonden.

Rampzalige vulkaanuitbarstingen hebben tijdens de klassieke oudheid in het Middellandse Zeegebied wel plaatsgevonden. Daarbij zijn ook tsunami's opgetreden. Mogelijkerwijs is de Minoïsche beschaving op Kreta ten gevolge van de vulkaanuitbarsting op Santorini weggevaagd. Zo ontdekte de archeoloog Spyridon Marinatos in 1967 de Minoïsche havenstad Akrotiri onder een laag vulkaanas op Santorini. Deze gebeurtenissen vallen echter buiten de Atlantismythe, aangezien Atlantis 'voorbij de Zuilen van Herakles' gelegen zou zijn, dat wil zeggen buiten de Middellandse Zee. Of het moet zo zijn dat Plato met de Zuilen van Herakles toch iets anders bedoelde dan men altijd aanneemt.

De zeespiegelstijging aan het begin van het Holoceen verliep aanvankelijk razendsnel. Zo liep het droogliggende Noordzeegebied binnen een periode van enkele mensenlevens grotendeels vol. Dit gold voor alle gebieden die nu overspoeld zijn met een randzee tot ongeveer 120 meter waterdiepte. Toen de stijging als gevolg van het smelten van de ijskappen eenmaal goed op gang was gekomen, was het in dergelijke gebieden niet mogelijk om nederzettingen, zo die al bestonden, langdurig te handhaven: men zou binnen een mensenleven verscheidene keren hebben moeten verhuizen. Hoewel deze 'gebeurtenis' ver voor de meeste beschavingen plaatsvond, is het, hoewel onwaarschijnlijk, toch niet geheel ondenkbaar dat de mythe van Atlantis (evenals alle zondvloedverhalen) op deze periode teruggaat.

De theorieën over het bestaan van Atlantis zijn uiteenlopend en omstreden. Geologische gegevens kunnen slechts algemene ondersteuning bieden. De snelle zeespiegelstijging aan het begin van het Holoceen kan een gedeeltelijke verklaring leveren, maar daarbij moet bedacht worden dat bij een lage zeespiegelstand ook een (zeer) koud klimaat hoort.

De kennis van de Atlantiërs

Verschillende occulte groeperingen beroepen zich op kennis die door bemiddeling van een lange reeks geïnitieerden uit Atlantis tot ons gekomen zou zijn. Alle kennis en schatten van de Atlantiërs zouden in een schatkamer verborgen liggen. Deze kamer wordt vaak aangeduid als de Hall of records of Het heiligdom van Thoth. Sekten en geheime magische genootschappen zoals de tempeliers, rozenkruisers en vrijmetselaars beroemen en beroepen zich op deze afstamming. Sommige van deze scholen beweren zelfs de hele geschiedenis van Atlantis te hebben gereconstrueerd aan de hand van spirituele boodschappen. Edgar Cayce, een bekend 19e-eeuws Amerikaans helderziende, verklaarde in een visioen de hele geschiedenis van de mensheid vanaf Atlantis te hebben gezien. Atlantis zag hij als een hoogtechnologische beschaving, gebaseerd op de kracht van kristallen. Volgens hem wordt de kennis van Atlantis bewaard in een kamer die zich bevindt onder de voorpoten van de sfinx op het plateau van Gizeh in Egypte. Het bestaan van een kamer is door onderzoek bevestigd, maar de lokale autoriteiten hebben geen toestemming gegeven voor verder onderzoek. De ingenieur Robert Bauval heeft dit onderwerp uitvoerig behandeld in meerdere boeken.

Atlantis in verschillende stromingen

Theosofie

Ook occultiste Helena Blavatsky (1831-1891) was erg gefascineerd door de legende van Atlantis. Ze was van mening dat de hoogontwikkelde cultuur van Atlantis zich na de vernietiging had verspreid in andere culturen en daarmee in de godsdiensten waarvan zij elementen had verzameld in de theosofie.[9] Blavatsky noemde de Atlantiërs het vierde wortelras. Ze zouden zijn voorafgegaan door 'Lemuriërs' van het derde wortelras, die een vroeger continent (Lemurië) in de Grote Oceaan bewoonden.

Toen werd het vierde vervuld van trots. Wij zijn de koningen, zeiden zij; wij zijn de goden. (..) Zij bouwden tempels voor het menselijke lichaam. (..) Zij bouwden reusachtige steden. (..) Zij bouwden grote beelden, negen yati's hoog, de grootte van hun lichamen [ruim 8 m]. (Stanza's van Dzyan)[10]

Atlantis ging volgens Blavatsky door opeenvolgende rampen ten onder. Het laatste eiland, Poseidonis, is het 'Atlantis' dat ten slotte in 9564 v. Chr. verdween. Atlantis, het derde grote continent (na Hyperborea en Lemurië), verdween ongeveer 850.000 jaar geleden.[11]

De eerste grote wateren kwamen. Zij verzwolgen de zeven grote eilanden. [12]

Atlantis werd door twee verschillende rassen bewoond, die lichamelijk en vooral moreel van elkaar verschilden en elkaars tegenstanders waren. Het land raakte verdorven en verging, maar overlevenden vonden een toevluchtsoord in wat nu de grote Gobiwoestijn is.

Alle heiligen gered, de niet-heiligen vernietigd. Met hen de meeste reuzendieren, voortgebracht uit het zweet van de aarde. Weinig mensen bleven. (..) Het vijfde, voortgebracht uit het heilige geslacht, bleef; het werd bestuurd door de eerste goddelijke koningen. Die weer neerdaalden, die vrede sloten met het vijfde, en die het leerden en onderrichten.[13]

De hindoeïstische mythe over de redding van Vaivasvata Manu door Vishnoe in de gedaante van Matsya (de Vis) zou betrekking hebben op deze vloed van Atlantis. Plato zou gegevens over het grotere continent met die over het laatste eiland hebben gecombineerd. Het centrum van het 'vijfde wortelras' (het 'arische') lag volgens Blavatsky in Centraal-Azië (Gobi) om de verloren Atlantische beschaving op te volgen.

Poseidonis (Atlantis) volgens W. Scott-Elliot

Na Blavatsky schreef W. Scott-Elliott (1849-1919) over Atlantis en Lemurië[14], waar hij kaarten bij voegde van de continenten in verschillende tijden. Volgens W. Scott Elliott had Augustus Le Plongeon (1825-1908) het volgende over de ondergang van Poseidonis (Atlantis) vertaald uit het Troano-manuscript (Madrid Codex), dat naar schatting vijfendertighonderd jaar geleden onder de Maya's van Yucatán op schrift werd gesteld':[15]

In het jaar 6 Kan, op de 11e Muluc van de maand Zac, deden er zich vreselijke aardbevingen voor die zonder onderbreking voortduurden tot aan de 13e Chuen. Het land van de lemen heuvels, het land Mu, ging ten onder: nadat het twee keer door een aardbeving was opgeschud, verdween het in de loop van de nacht, terwijl het bassin voortdurend werd opgeschud door vulkanische krachten. Omdat deze aardbevingen van plaatselijke aard waren, waren ze er de oorzaak van dat het land verscheidene keren en op verschillende plaatsen rees en daalde. Ten slotte bezweek het oppervlak en werden tien landen van elkaar gescheurd en verspreid. niet in staat weerstand te bieden aan de kracht van de schokken gingen zij in zee ten onder, mét hun 64.000.000 bewoners, 8060 jaar voor het schrijven van dit boek.[15]

Antroposofie

Rudolf Steiner (1861-1925) borduurde op de theosofie voort. Hij beschrijft in zijn boeken en voordrachten in detail hoe Atlantis en zijn bewoners er fysiek uit zouden hebben gezien (totaal anders dan in het huidige tijdperk)[16]

Nazisme

De gedachte dat de bewoners van Atlantis een soort Übermenschen uit het hoge noorden zouden zijn, was vooral populair in de Duitse ariosofische beweging rond 1900 met als belangrijkste woordvoerder Guido von List. De gedachte was dat het blanke ras oftewel de Ariërs zouden afstammen van de bewoners van een verdronken continent Atlantis, Hyperborea of Thule in het hoge noorden. Deze gedachte werd vooral gepropageerd in de Thule-Gesellschaft uit München, een directe voorloper van de nazipartij NSDAP. De publicist Karl Georg Zschaetzsch (1920/22) en de Duits-Nederlandse geleerde Herman Wirth (1928) waren de eersten die over een superieure "Atlantisch-" of "Arisch-Noordse" beschaving spraken, die zich vanaf dit verdronken continent over het noordelijk halfrond had verspreid. Het Atlantische ras werd hier afgezet tegen het joodse volk, dat juist afkomstig zou zijn van een gedegenereerde cultuur. Wirth werkte dit verder uit in zijn uitgave van de Ura Linda Chronik (1933), waar hij de Friezen tot afstammelingen van de bewoners van Atlantis bestempelt. De radicale publicist Heinrich Pudor (1936) beweerde dat het rotseiland Helgoland het cultische centrum van het verdronken continent vormde.

Nazi-ideoloog Alfred Rosenberg (1893-1946) en SS-leider Heinrich Himmler (1900-1945) gaven deze gedachten vervolgens een plek in de inofficiële partijleer. De leer werkt ook door in het esoterisch nazisme, met name bij Julius Evola (1934) en Miguel Serrano (1978), waar het geloof in de superioriteit van de westerse cultuur verbonden wordt met de hoop op spirituele wederopstanding van het blanke ras. Ze zijn nog steeds populair in extreemsrechtse kring.

De korte samenvatting die Alfred Rosenberg in zijn Der Mythus des 20. Jahrhunderts uit 1930 geeft, is kenmerkend voor deze manier van denken.[17] Volgens Rosenberg zou uit diepzeeonderzoek zijn gebleken dat tienduizenden jaren geleden in korte tijd een Atlantisch bergmassief onder water is verdwenen, waarvan Groenland en IJsland de restanten vormen. De omstreden Welteislehre van Hanns Hörbiger stelde dat de aardas plotseling was gedraaid, waardoor de noordpool snel afkoelde, hele gebieden onder water raakten en de bewoners moesten vluchten. De blonde en blauwogige Atlantiërs die oorspronkelijk de bergdalen bewoonden, hadden een hoog ontwikkelde beschaving. Als zeevaarders en veroveraars trokken hun nakomelingen, de Ariërs, in hun zwanen- en drakenboten naar het Middellandse Zeegebied en Afrika. Anderen reisden over land naar Centraal-Azië en India en mogelijk verder naar China. Ook zouden ze via Noord-Amerika zijn doorgetrokken naar het zuiden van het Amerikaanse continent. De herinneringen aan de Atlantische cultuur zouden bijvoorbeeld terug te vinden zijn in het Indische Mahabharata-epos, in het Perzische zoroastrisme en in het oude Egypte voor de farao's. Rosenberg was echter minder geïnteresseerd in het waarheidsgehalte van deze theorieën, het ging hem vooral om het scheppen van nieuwe mythen die de Arische rassenleer konden ondersteunen. Deze nieuwe mythen moesten oude mythen als de wederkomst van Christus, het wetenschappelijke vooruitgangsgeloof en de marxistische hoop op een arbeidersparadijs vervangen.

Een afgeleide van deze theorie is te vinden bij de bestsellerauteur Jürgen Spanuth, die in navolging van Pudor, Helgoland centraal stelde in zijn Atlantisstudies. Spanuth inspireerde op zijn beurt de antropoloog Hans Peter Duerr, die zich verdiepte in de geschiedenis van de verdronken havenplaats Rungholt in Sleeswijk-Holstein.

Atlantis in de literatuur

Plato's eerste versie van het verhaal over Atlantis inspireerde later veel auteurs zoals Francis Bacon, die in zijn wetenschaproman New Atlantis (1627) de ideale stad der geleerden beschrijft; de Zweed Olaus Rudbeck meent in zijn Atland eller Manheim (1679-1702) dat Zweden het verloren Atlantis is;[18] de Catalaanse dichter Verdaguer stelt zich Columbus voor, op zoek naar het verloren eiland (L'Atlàntida, 1877); en Pierre Benoits klassieker Atlantis (1919) speelt zich af in het Noord-Afrikaanse Hoggar.

J.R.R. Tolkien schrijft in zijn verhalen over een Númenor. Númenor is een eiland, ver in de Grote Zee, dichter bij de Onsterfelijke Landen dan bij Midden-Aarde, maar de bewoners worden hoogmoedig en keren zich van het rechte pad af. Uiteindelijk vallen ze de Onsterfelijke Landen binnen waarop het eiland vernietigd wordt, en enkel een handjevol getrouwen, die wel eerlijk bleven, weet te ontkomen. Het is mogelijk dat Númenor gebaseerd is op Atlantis.

Atlantis in de populaire cultuur

De mythe van Atlantis zorgt ook voor veel stof in diverse populaire verhalen. De Rode Ridder maakte al een reis naar Atlantis. In diverse stripverhalen (onder andere Suske en Wiske: Het statige standbeeld, Blake en Mortimer: Het Raadsel van Atlantis) wordt het gezien als een soort beschaving die naar een andere planeet is gevlucht en ver boven onze aardse beschavingen uitstijgt.

In de boeken van Marion Zimmer Bradley (onder andere Nevelen van Avalon) komen de voorouders van de priesters en priesteressen van Avalon van Atlantis voor.

In de roman Atlas in staking van Ayn Rand (1957), nemen de stakers hun toevlucht tot een afgeschermde vallei in de Rocky Mountains die ze Atlantis noemen.

In het boek De Bende van Venus geschreven door jeugdauteur Bjorn Van den Eynde wordt ook de zoektocht naar het verloren Atlantis beschreven. Twee personages zijn ervan overtuigd dat ze afstammen van de inwoners van het beroemde Atlantis.

Ook in de muziek komt het verhaal van Atlantis regelmatig terug. Atlantis was een single uit 1968 van de Britse zanger Donovan. Atlantide was een album uit 1972 van de Brits-Italiaanse rockgroep The Trip en Atlantis was ook een lied uit 1987 van Tom Hooker. De Italiaanse zanger Franco Battiato werd door de mythe van Atlantis geïnspireerd voor het lied Atlantide, dat verscheen op het album Caffè de la Paix (1993).

Lucasarts heeft het computerspel Indiana Jones and the Fate of Atlantis (Het Lot van Atlantis) gemaakt. In het spel moet Indiana Jones het rijk Atlantis vinden voordat de nazi's dat doen, om zo een Atlantisch mineraal oricalcium te vinden. De naam van een personage uit het spel, Sophia Hapgood, is een verwijzing naar Prof. Charles Hapgood die een bekende theorie over Atlantis heeft opgesteld (zie de sectie over de ligging van Atlantis).

Cryo Interactive en Dreamcatcher Interactive ontwikkelden het fantasy adventure computerspel Atlantis: De verloren Legende (origineel: ''Atlantis: The Lost Tales). Het is het eerste deel in een serie die lijkt op Myst. Het spel wordt opgevolgd door Atlantis II (Beyond Atlantis buiten Europa), Atlantis III: The New World, Atlantis Evolution en The Secrets of Atlantis: The Sacred Legacy.

In de televisieserie Stargate Atlantis, een spin-off van Stargate SG-1, speelt de mythe van Atlantis een belangrijke rol. In de serie is Atlantis een drijvende stad met geavanceerde technologie (met de mogelijkheid in het water te zinken). Atlantis bevindt zich, in tegenstelling tot de meeste verhalen, niet meer op aarde, maar vertrok naar een planeet in het Pegasus-sterrenstelsel. De bewoners evacueerden de stad later wegens een oorlog en vertelden hun verhaal aan de Aardse bevolking.

Ook pretparken worden geïnspireerd door Atlantis. Zo had het pretpark Phantasialand in Duitsland een soort simulator met de naam 'Race For Atlantis'. Hierin wordt de ondergang van Atlantis uitgebeeld. In tegenstelling tot de meeste andere verhalen is hier Atlantis in de lucht gelegen en aan het eind explodeert Atlantis.

De speelgoedfabrikant Lego verkoopt onder de naam Atlantis ook een aantal producten die geïnspireerd zijn op het verhaal over het legendarische eiland en zo zijn er wel meer commerciële producten die gebruikmaken van de bekendheid van de naam.

In een aflevering van de tekenfilmserie Alfred J. Kwak wordt verteld dat dodo's "heel bijzondere glasblazers" waren. Toen de aarde volledig dreigde te overstromen, maakten zij gigantische glazen bollen om zich in te verbergen. Na een storm werden die glazen bollen de zee opgeblazen. Die zonken naar de bodem en zo ontstond Atlantis.

In een aflevering van de tekenfilmserie Phineas and Ferb gaan Phineas en zijn broer Ferb Atlantis opzoeken. Met liedjes maken ze duidelijk wat Atlantis is. Ze proberen Atlantis weer naar boven te halen met ballonnen met helium en dat lukt voor een deel, maar een tijdje later zinkt het weer.

Zie ook

Zie de categorie Atlantis van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
Beluister (info)
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.