Associatie van moeraswolfsklauw en snavelbies

De associatie van moeraswolfsklauw en snavelbies of moeraswolfsklauw-snavelbiesassociatie (Lycopodio-Rhynchosporetum) is een associatie van het dophei-verbond (Ericion tetralicis), een zeldzame pioniersgemeenschap gekenmerkt door een natte heidevegetatie met onder andere moeraswolfsklauw en bruine snavelbies.

Associatie van moeraswolfsklauw en snavelbies
Associatie van moeraswolfsklauw en snavelbies met kleine zonnedauw in een recent geplagd heidegebied
Syntaxonomische indeling
Klasse:Oxycocco-Sphagnetea (Hoogveenbulten en natte heiden)
Orde:Ericetalia tetralicis (Dophei-orde)
Verbond:Ericion tetralicis (Dophei-verbond)
Associatie
Lycopodio-Rhynchosporetum
(Paul 1910) Allorge & Gaume, 1925

Naamgeving en etymologie

Synoniemen: Lycopodio-Rhynchosporetum, Lycopodio-Rhynchosporetum fuscae
Nederlands: Moeraswolfsklauw-snavelbiesassociatie, associatie van moeraswolfsklauw en snavelbies
Frans:
Engels:
Duits:

De naam Lycopodio-Rhynchosporetum is afgeleid van de wetenschappelijke namen van de meest dominante soort binnen de associatie, de moeraswolfsklauw (Lycopodiella inundata) en de bruine snavelbies (Rhynchospora fusca).

Kenmerken

Algemeen

De moeraswolfsklauw-snavelbiesassociatie is een pioniervegetatie, de eerste stap in de natuurlijke successie van plantengemeenschappen die uiteindelijk leidt tot een climaxvegetatie. We vinden ze op vochtige tot natte, voedselarme zandgronden op kale plaatsen in de heide, meestal op onlangs geplagde stukken, langs paden en rond vennen. Het grondwaterpeil is hoog en weinig wisselend. In de winter kan het peil zelfs hoger staan dan het maaiveld en is de bodem volledig met water verzadigd. In de zomer kan hij oppervlakkig uitdrogen.

Deze associatie wordt na enkele jaren zonder ingreep verdrongen door de associatie van gewone dophei.

Enkel op de hoogste rand van vennen is deze associatie min of meer stabiel en zijn ook de meest soortenrijke varianten ervan te vinden.

Structuur

De moeraswolfsklauw-snavelbiesassociatie wordt gekenmerkt door de volledige afwezigheid van de boomlaag en de struiklaag. Ze is op het terrein dan ook gemakkelijk te herkennen aan het open karakter en de lage vegetatie.

De kruidlaag is soortenarm maar zeer specifiek, ze bestaat overwegend uit grassen, grasachtige planten en jonge exemplaren van de gewone dophei.

Er is een redelijk ontwikkelde moslaag met vooral bladmossen, waaronder enkele veenmossen, en levermossen.

Naargelang de natuurlijke successie zich verder zet, zullen meer en meer soorten van de dopheide-associatie verschijnen en zal het open karakter geleidelijk verdwijnen.

Soortensamenstelling

De associatie heeft voor België en Nederland als belangrijkste soorten:

Boomlaag

Geen soorten

Struiklaag

Geen soorten

Moeraswolfsklauw
Bruine snavelbies
Kleine zonnedauw

Kruidlaag

Kensoort Diff.soort Abundantie Nederlandse naam Wetenschappelijke naam Opmerking
kA F/O Moeraswolfsklauw Lycopodiella inundata
kA F/O Bruine snavelbies Rhynchospora fusca
kA F/O Kleine zonnedauw Drosera intermedia
kV F/O Trekrus Juncus squarrosus
dA F/O Witte snavelbies Rhynchospora alba
Z Blauwe zegge Carex panicea
Z Veenpluis Eriophorum angustifolium

Moslaag

Kensoort Diff.soort Abundantie Nederlandse naam Wetenschappelijke naam Opmerking
kA F Heideviltwier Zygogonium ericetorum
kA O Goudklauwtjesmos Hypnum imponens
kA O Veenbuidelmos Calypogeia sphagnicola
Waterveenmos Sphagnum cuspidatum

Verspreiding en voorkomen

De verspreiding van de moeraswolfsklauw-snavelbiesassociatie is beperkt tot de Atlantische provincie: de kuststook van West-Europa, Groot-Brittannië en Ierland. Het is een typische vegetatie die zich thuis voelt in streken met een maritiem klimaat, met hoge luchtvochtigheid, niet te warme zomers en geen strenge winters.

In België is ze te vinden in de heidegebieden van de Antwerpse Kempen (onder andere in de Kalmthoutse Heide in Kalmthout, het Groot Schietveld in Brasschaat en het Turnhouts Vennengebied), en in Limburg (onder andere in de Hoge Kempen).

Bedreiging en bescherming

Moeraswolfsklauw-snavelbiesassociaties zijn pioniersvegetaties, en zullen dus, op een enkele uitzondering na, zonder ingrepen van de mens na enkele jaren verdwijnen. Het zijn ook vegetaties die enkel in specifieke omstandigheden kunnen voorkomen, namelijk in zeer natte en voedselarme omstandigheden.

Om dit soort vegetaties te kunnen behouden, zijn dus twee soorten beleidsmaatregelen noodzakelijk:

  • de beheersing van de grondwaterstand door waterbouwkundige maatregelen;
  • het tegengaan van de natuurlijke successie door het regelmatig afplaggen van de toplaag van de bodem.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.