Allochtoon (persoon)

Het woord allochtoon betekent letterlijk "van een andere aarde/gebied" (Oudgrieks: ἄλλος = ander, vreemd; en χθών = aarde). Tegenover het begrip allochtoon staat de term autochtoon, dat letterlijk "uit hetzelfde gebied/grond" betekent. Met betrekking tot het woord allochtoon zijn er, wanneer het om bevolkingsgroepen gaat, verschillende definities in omloop. Eind 2016 werd het woord vaak vervangen door "Nederlander/Belg met een migratie-achtergrond".[1]

Introductie van de term

Het begrip werd in 1971 geïntroduceerd door de sociologe Hilda Verwey-Jonker in een rapport voor het Nederlandse ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk (CRM), ter vervanging van het tot dan toe gangbare woord immigrant.[2] Feitelijk was het bedoeld als eufemisme voor mensen die buiten Nederland geboren zijn (hieronder viel dus ook de bevolking van de overzeese gebieden). Hoewel de term later als beleidstaal ging gelden voor iedereen van wie één of beide ouders niet in Nederland is geboren, doelde Verwey-Jonker specifiek op Nederlanders met een niet-westerse afkomst.[3] Voor Verwey-Jonker was de beweegreden voor deze keuze 'de duidelijke herkenbaarheid van de hier besproken groepen. Deze berust in vele gevallen op een opvallend uiterlijk - met name de huidskleur - en in sommige gevallen op de vreemde, voor weinig Nederlanders verstaanbare taal.'[4]

Definities en invalshoeken van het begrip 'allochtoon'

Algemene definities

Van Dale-definitie

Volgens het Van Dale Groot Woordenboek van de Nederlandse Taal 2005 heeft het woord "allochtoon" twee betekenissen:

  1. Van elders aangevoerd of afkomstig, niet-inheems, vreemd
  2. Niet-oorspronkelijke bewoner (m.n. gebruikt als aanduiding voor personen met een niet-blanke huidskleur, die zelf - of van wie de ouders - in het buitenland geboren zijn, bv. buitenlandse werknemers)

Deze definitie is dus anders dan die van het CBS, omdat volgens Van Dale de kinderen van één ouder die in het land zelf geboren is en één ouder die in het buitenland geboren is geen allochtoon zijn.

Dagelijks spraakgebruik

Over het algemeen wordt in het dagelijks spraakgebruik in Nederland en Vlaanderen meestal een van de volgende eigenschappen onder allochtoon verstaan:

  1. Een persoon die in een aparte culturele groep gesegregeerd is (de voornaamste definitie)
  2. Een persoon die het Nederlands niet goed machtig is
  3. Een persoon die naar het land toe kwam als gastarbeider (of een nakomeling van een gastarbeider)
  4. Iemand met een niet-blanke huidskleur
  5. Iemand zonder de Nederlandse etniciteit.

Definities en invalshoeken in Nederland

CBS-definitie

Het CBS hanteert als definitie van allochtoon (in Nederland):

Persoon die in Nederland woonachtig is en van wie ten minste één ouder in het buitenland is geboren. Wie zelf in het buitenland is geboren, hoort tot de eerste generatie, wie in Nederland is geboren, hoort tot de tweede generatie.[5]

Deze definitie kan verwarring en onduidelijkheid geven. Zo is een groot deel van het Koninklijk Huis allochtoon. Ook mensen met een ouder die in Nederlands-Indië of in Vlaanderen geboren is, zijn volgens de CBS-definitie allochtoon. De grootste groep allochtonen in Nederland is van Indonesische afkomst, met 15% en de Duitse allochtonen komen op plaats twee met 14%. Dit wijkt af van wat men doorgaans lijkt te willen zeggen als men het woord allochtoon gebruikt. In de volksmond worden met "allochtonen" de gastarbeiders en/of asielzoekers en hun kinderen of kleinkinderen bedoeld, die zich in uiterlijk of gedrag duidelijk van de modale Nederlander onderscheiden. Generaliserend wordt dan gesproken over "de buitenlanders", hoewel ook dat woord weer verwarrend is omdat daar ook mensen met een niet-Nederlands paspoort onder vallen, inclusief niet-residenten, zoals toeristen.

Het CBS heeft daarom een onderscheid gemaakt tussen westerse en niet-westerse allochtonen. Bij het vaststellen of iemand een niet-westers allochtoon is, wordt allereerst naar het geboorteland van de moeder gekeken. Als de moeder geboren is in Afrika, Latijns-Amerika of Azië (incl. Turkije), met uitzondering van voormalig Nederlands-Indië/Indonesië en Japan wordt iemand gerekend tot de niet-westerse allochtonen. Indien de moeder in Nederland is geboren, geldt het geboorteland van de vader. Onder de genoemde gebieden vallen ook de voormalige Nederlandse Antillen, ongeacht de status in het Koninkrijk der Nederlanden en Suriname, ondanks dat dit land tot 1975 zelfs nog een overzees rijksdeel was en dat het Nederlands daar nu nog steeds de officiële taal is.

Een verder onderscheid wordt gemaakt tussen eerste- en tweedegeneratieallochtonen. Een eerstegeneratieallochtoon is zelf in het buitenland geboren, een tweedegeneratieallochtoon is in Nederland geboren en heeft ten minste één in het buitenland geboren ouder. Iemand die zelf in het buitenland is geboren, maar twee in Nederland geboren ouders heeft, wordt tot de autochtonen gerekend. Het 'land van herkomst' wordt voor de eerste generatie bepaald aan de hand van het eigen geboorteland, voor de tweede generatie aan de hand van het geboorteland van de moeder (en indien dit Nederland is, het geboorteland van de vader).

Maar de CBS-definities van het begrip "westerse" en "niet-westerse" allochtoon wijken weer af van de gangbare definities van de begrippen westerse wereld en westerse cultuur. Zo zijn er na de Tweede Wereldoorlog nogal wat (blanke, in Nederland geboren) Nederlanders tijdelijk naar de Nederlandse Antillen verhuisd en later weer teruggekomen. Als zij daar kinderen hebben gekregen zijn dit autochtonen. Maar als díe weer kinderen krijgen, dan zijn dat 'niet-westerse allochtonen', meestal zonder dat ze dat zelf beseffen.

Definities en invalshoeken in Vlaanderen

In Vlaanderen worden meerdere definities gebruikt:

  • Voor werkgelegenheidsbeleid zijn er voorstellen om een allochtoon te definiëren als een persoon die in Vlaanderen woont of deel uitmaakt van de Vlaamse Gemeenschap (dus woonachtig in het Vlaams of Brussels Gewest), en van wie ten minste één grootouder buiten de Europese Unie is geboren en met uitsluiting van de andere West- en Noord-Europese staten, de VS en Canada. Deze definitie beoogt een betere afstemming van het beleid op die maatschappelijke groepen die met zekere achterstanden kampen.
  • In onderwijscontext spreekt men van allochtoon als de leerling of (minstens) een van beide ouders niet in Vlaanderen geboren is.
  • Een variante hierop is de leerling waarvan geen van beide ouders Nederlands als moedertaal heeft.
  • Een veel gebruikte indeling is ook:
    • allochtonen van de eerste generatie: zijn niet in Vlaanderen geboren, maar kunnen onder bepaalde voorwaarden de Belgische nationaliteit verwerven.
    • allochtonen van de tweede generatie: zijn in Vlaanderen geboren, maar hun ouders niet, en hebben de Belgische nationaliteit door geboorte, maar kunnen ook de nationaliteit van de ouders aannemen.
    • allochtonen van de derde generatie: hun grootouder(s) zijn niet in Vlaanderen geboren maar wel (minstens een van) hun ouders.

Recent wordt in Vlaanderen de term 'Nieuwe Vlamingen' gebruikt als alternatief voor 'allochtone Vlamingen'. Op deze laatste term komt namelijk dikwijls de kritiek dat het dikwijls een onnodig polariserende bijklank heeft, 'allochtonen versus autochtonen'. Deze nieuwe term wordt om deze redenen gebruikt door onder meer organisaties van de nieuwe Vlamingen zelf. Naar aanleiding van de Internationale Dag tegen het Racisme zegt Gent de woorden 'allochtoon' en 'autochtoon' vaarwel[6] en worden ze vervangen door termen als 'etnisch-culturele minderheden', 'Gentse Turken', 'Gentse Marokkanen' en 'nieuwkomers'.

Allochtonen in Nederland

In 2007 was (volgens de CBS-definitie, niet volgens de Van Dale-definitie) 20% van de Nederlandse bevolking van allochtone afkomst: 9% Westers en 11% niet-Westers. Van die 11% niet-Westerse allochtonen is de grootste groep Turks (21%), gevolgd door Marokkanen en Surinamers (beide 19%), daarna volgen de Antillianen (7%). De overige 34% bestaat uit Irakezen, Somaliërs, Iraniërs, Chinezen, Afrikanen etc.[7] Van de Turken is 50 duizend gekomen als gastarbeider en van de Marokkanen 25 duizend - de rest zijn "kettingimmigranten", in de vorm van familie. De meeste Surinamers zijn in de jaren zeventig naar Nederland gekomen, rond de onafhankelijkheid van Suriname. De Nederlandse Antillen maken deel uit van Het Koninkrijk Nederland net als Nederland zelf.

Ontwikkeling van de benamingen

Gedurende de geschiedenis zijn er verschillende begrippen voor niet oorspronkelijke Nederlanders en Vlamingen gehanteerd, die in betekenis en gebruik niet altijd volledig overeenkomen met het woord allochtoon. Toen de migratie naar Nederland na de Tweede Wereldoorlog structurele vormen begon aan te nemen, werd voornamelijk over gastarbeiders gesproken. Het woord allochtoon is een voorbeeld van een onderdeel van een reeks begrippen uit een eufemismetredmolen.

Nederland

Toen duidelijk werd dat deze arbeiders niet meer als (tijdelijke) gast gezien konden worden, maar voornemens waren zich permanent in Nederland te vestigen, veranderde de aanduiding naar immigrant. Naar aanleiding van de negatieve beeldvorming omtrent het begrip immigrant ontstond een behoefte aan een minder beladen term, waarin het begrip allochtoon rond 1971 voorzag. Een ander eufemisme dat in dezelfde tijd in Nederland gehanteerd werd is de term medelander, een neologisme en samentrekking van mede-Nederlander. Andere termen die gehanteerd werden zijn nieuwe Nederlanders, migranten (zoals in de Nederlandse Migranten Omroep) en asielzoekers. De laatste benaming verwijst naar een duidelijke subcategorie die slechts betrekking heeft op een deel van de allochtonen.

Aan het begin van de 21ste eeuw werd in toenemende mate duidelijk dat ook het begrip allochtoon opnieuw een pejoratieve betekenis had gekregen. Daardoor klonk de roep om het vermeende probleem aan te pakken door een nieuwe term te bedenken.Het gebruik van de term kon volgens verschillende wetenschappers een racistische lading hebben. Zo betoogde antropoloog Gloria Wekker in 2005, dat "[a]llochtonen echter degenen zijn, die door hun huidskleur of hun afwijkende cultuur of religie niet in staat zijn een als legitiem ervaren claim op het Nederlanderschap te doen. De term zet dus, zonder dat het betreurenswaardige begrip 'ras' in de mond genomen hoeft te worden, racialiseringsprocessen in gang; iedereen weet dat het begrip verwijst naar mensen–van–kleur en hun afstammelingen tot in het n-de geslacht."[8]

In 2006 werd een voorstel gedaan door de fractie van de PvdA in de Amsterdamse gemeenteraad, om het gebruik van de term 'allochtoon' in officiële stukken te vermijden. Bij gebrek aan een alternatief bleek dit niet haalbaar. In februari 2008 suggereerde ook minister van justitie Ernst Hirsch Ballin dat de term allochtoon afgeschaft zou moeten worden, maar ook dit voorstel werd niet overgenomen.[9] Antropoloog Philomena Essed schreef in 2008 dat de term in de praktijk een combinatie is van raciaal denken en culturele hiërarchieën.[10]

In 2010 opperde de ChristenUnie de term "bicultureel".[11]

In 2015 stelden antropologen Marleen van der Haar en Dvora Yanow dat het onderscheid tussen allochtoon en autochtoon "vooral een onderscheid op basis van huidskleur betreft."[12] Het resultaat hiervan is volgens hen dat het woord 'allochtoon', geïntroduceerd als een neutraal bedoelde beleidsterm, er in de praktijk aan bij kan dragen, dat het onderscheid op basis van etniciteit of huidskleur tussen de inwoners van Nederlander wordt versterkt.

In november 2016 bracht de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) een verkenning uit naar de grote diversiteit in migratie. De WRR en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) besloten hierin af te zien van het gebruik van de woorden allochtoon en autochtoon. In plaats daarvan, bijvoorbeeld bij bevolkingsstatistieken, wordt sindsdien gesproken over inwoners met een migratieachtergrond en inwoners met een Nederlandse achtergrond.[1][13]

Vaak wordt tegenover de term persoon met een Nederlandse achtergrond de term persoon met een niet-Nederlandse achtergrond gebruikt. Deze term is echter niet correct, daar veel mensen met een migratieachtergrond wel degelijk een Nederlandse ouder hebben - en dus ook een gedeeltelijke Nederlandse afkomst. Net als bij de rassenwetten van Neurenberg telt voor de Nederlandse statistieken echter enkel de ouder met een buitenlandse afkomst mee. Deze mensen worden soms in beleidsdocumenten personenen met een bi-culturele achtergrond genoemd, of personen met een gemengde achtergrond, maar zijn niet als zodanig terug te vinden in gemeentelijke of nationale statistieken.

Vlaanderen

In het Vlaams Decreet Etnisch-culturele minderheden van 1998 staan de allochtonen vermeld als een van de doelgroepen, naast de vluchtelingen en de nieuwkomers. In dat decreet staan de allochtonen tegenover de nieuwkomers: ze verblijven reeds langere tijd (op een legale wijze) in Vlaanderen.

In Vlaanderen wordt sinds ongeveer 2000 ook de term nieuwe Vlaming of "Belg/Vlaming met migratie-achtergrond" gebruikt, mede op vraag van de organisaties van nieuwe Vlamingen die de termen 'allochtoon' en '(im)migrant' nodeloos onderscheidend vinden voor algemeen taalgebruik.

Wetenswaardigheden

De termen 'allochtoon' en 'autochtoon' bestonden overigens al langer in het Nederlands; vóór 1954 werden ze gespeld als 'allochthoon' en 'autochthoon'.[14] In de biologie en geologie werden de termen gebruikt om in- of uitheemse planten, dieren of verschijnselen mee te duiden.

Vóór 1970 werd het woord allochtonen met name in Noord-Brabant gebruikt voor Nederlanders die uit andere provincies kwamen, bijvoorbeeld in het boekje De allochtonen in Brabant : initiaal-onderzoek naar omvang en situatie uit 1960. In die betekenis behoorde Hilda Verwey-Jonker zelf tot de allochtonen in Eindhoven. Het woord import heeft deze oorspronkelijke betekenis vervangen. Zelfs kon in de jaren zeventig een persoon uit 's-Hertogenbosch die enkele kilometers verderop naar Sint-Michielsgestel verhuisde daar als allochtoon gezien worden.

Zie ook

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.