zwans
Nederlands
Woordafbreking
- zwans
Zelfstandig naamwoord
zwans v/m
Werkwoord
vervoeging van |
---|
zwanzen |
zwans
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zwanzen
- Ik zwans.
- gebiedende wijs van zwanzen
- Zwans!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zwanzen
- Zwans je?
Gangbaarheid
- Het woord zwans staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'zwans' herkend door:
61 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.