zwanzen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwanĀ·zen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
zwanzen
zwansde
gezwansd
zwak -d volledig

Werkwoord

zwanzen

  1. inergatief leuteren, grappen maken, lollig zijn
    • ...; met de makkers maakte hij leute en lawaai, zwetste en zwansde hij, zong en zoop; ... [2] 

Zelfstandig naamwoord

zwanzen mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord zwans
Schrijfwijzen

Gangbaarheid

  • Het woord zwanzen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
42 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
  2. blz 31 Van eenen Dweeper Ernest Windels Flandria's Novellen nr. 49, nov 1904
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.