zonder

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zonder    (hulp, bestand)
  • IPA: /'zɔndər/
Woordafbreking
  • zon·der
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘voorzetsel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 901 [1]
  • afkomstig van:
Middelnederlands: sonder
Oudnederlands: sunder
Germaans: *sehwanan
Indo-Europees: *sundraz
  • Verwant in Germaans:
West: Engels: asunder (Angelsaksisch: sundran), (Oudhoogduits: suntar, suntir), Fries: sûnder (Oudfries: sunder)
Noord: Zweeds: sönder, Deens: sønder, Noors: sundur/sønder, ( Oudnoords: í sundr), IJslands: sundur
Oost: Gotisch: sundro

Voorzetsel

  1. in afwezigheid van.
    • We gaan zonder Jan, ik film zonder hulpmiddelen, zonder twijfel. 
Antoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
zonderen

zonder

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zonderen
    • Ik zonder. 
  2. gebiedende wijs van zonderen
    • Zonder! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zonderen
    • Zonder je? 

Gangbaarheid

  • Het woord zonder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.