zichtbaar

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zicht·baar
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘met het oog waarneembaar’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1557 [1]
  • afgeleid van zicht met het achtervoegsel -baar.
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen zichtbaarzichtbaarderzichtbaarst
verbogen zichtbarezichtbaarderezichtbaarste
partitief zichtbaarszichtbaarders-

Bijvoeglijk naamwoord

zichtbaar

  1. waarneembaar voor het oog
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord zichtbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.