zelfmoord
Nederlands
Woordafbreking
- zelf·moord
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘suïcide’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1731 [1]
- samenstelling van zelf en moord . Vermoedelijk is het woord een letterlijke vertaling van het Duitse Selbstmord, wat op zijn beurt een leenvertaling is van het Laatlatijnse suicidium. Het klassiek Latijn kende geen afzonderlijk woord voor zelfmoord [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zelfmoord | zelfmoorden |
verkleinwoord | zelfmoordje | zelfmoordjes |
Zelfstandig naamwoord
zelfmoord m/v
- handeling waarbij men een einde maakt aan zijn eigen leven
- Aantal zelfmoorden stijgt naar recordhoogte. [3]
- ‘Mijn grootste angst was dat als ze me zouden terugvinden, ik zou verdwijnen’, klinkt het. Ze verwachtte dat de autoriteiten de kamer zouden binnenvallen en haar ontvoeren. Ze overwoog zelfs om zelfmoord te plegen. ‘Daarom schreef ik een afscheidsbrief. Ik had besloten dat ik zelfmoord zou plegen als ik gedwongen werd om terug te keren.’ [4]
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1. handeling waarbij men een einde maakt aan zijn eigen leven.
|
|
Gangbaarheid
- Het woord zelfmoord staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'zelfmoord' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "zelfmoord" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- zelfmoord op website: Etymologiebank.nl
- www.nu.nl
- De Standaard 15/01/2019 door jvt Saudische tiener: ‘Ik hoop dat mijn verhaal andere vrouwen aanmoedigt om vrij te zijn’
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.