balzaal
Nederlands
![](../I/m/Balzaal_kasteel_hoensbroek.jpg)
balzaal kasteel Hoensbroek
Woordafbreking
- bal·zaal
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bal en zaal
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | balzaal | balzalen |
verkleinwoord | balzaaltje | balzaaltjes |
Zelfstandig naamwoord
balzaal v/m [1]
- zaal ingericht voor danspartijen of grote feesten
- In het theatercafé lonkt een goudkleurige bar naar de bezoekers en de grote foyer op eerste verdieping oogt, met kroonluchters en roodgoud behangsel, als een balzaal. [2]
Gangbaarheid
- Het woord balzaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'balzaal' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.