waterspuwer

Waterspuwer

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wa·ter·spu·wer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord waterspuwer waterspuwers
verkleinwoord waterspuwertje waterspuwertjes

Zelfstandig naamwoord

waterspuwer m

  1. (bouwkunde) korte buis aan het einde van de dakgoot voor het afvoeren van regenwater
  2. (bouwkunde) bouwornament ter verfraaiing van het einde van de goot
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord waterspuwer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.