waterspuwer
Nederlands
Woordafbreking
- wa·ter·spu·wer
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van water zn en spuwer zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | waterspuwer | waterspuwers |
verkleinwoord | waterspuwertje | waterspuwertjes |
Zelfstandig naamwoord
waterspuwer m
- (bouwkunde) korte buis aan het einde van de dakgoot voor het afvoeren van regenwater
- (bouwkunde) bouwornament ter verfraaiing van het einde van de goot
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord waterspuwer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'waterspuwer' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.