wandelaar
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: wandelaar (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ˈʋɑn.də.ˌlar/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈβ̞ɑn.də.ˌlar/
Woordafbreking
- wan·de·laar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wandelaar | wandelaars |
verkleinwoord | wandelaartje | wandelaartjes |
Zelfstandig naamwoord
wandelaar m
- iemand die buitenshuis een stuk loopt
- Vanwege het mooie weer waren er op de dijk een heel aantal wandelaars.
Verwante begrippen
Vertalingen
1. iemand die buitenshuis een stuk loopt
Gangbaarheid
- Het woord wandelaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'wandelaar' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.