vriend
Nederlands
Woordafbreking
- vriend
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘kameraad’ voor het eerst aangetroffen in 1100 [1]
- Eigenlijk tegenwoordig deelwoord van vrijen (liefhebben).[2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vriend | vrienden |
verkleinwoord | vriendje | vriendjes |
Zelfstandig naamwoord
vriend m
- een persoon met wie je een speciale persoonlijke band hebt
- Mijn vrienden komen op mijn verjaardag.
- de mannelijke persoon met wie je verkering hebt
- Ik wilde mijn vriend vragen om dit te repareren, maar hij was er niet.
Antoniemen
- [1]: vijand
Verwante begrippen
- [2] vriendin
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1. een persoon met wie je een speciale persoonlijke band hebt
2. de mannelijke persoon met wie je verkering hebt
Gangbaarheid
- Het woord vriend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'vriend' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.