verzekering
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: verzekering (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /vər.ˈze.kə.rɪŋ/
- (Vlaanderen, Brabant): /vər.ˈze.kə.rɪŋ/
- (Limburg): /vɛr.ˈze.kə.rɪŋ(g)/
Woordafbreking
- ver·ze·ke·ring
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van verzekeren met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | verzekering | verzekeringen |
verkleinwoord | verzekeringetje | verzekeringetjes |
Zelfstandig naamwoord
verzekering v
- overeenkomst waarmee men zorgt voor vergoeding van schade, diefstal e.d. door het betalen van een premie aan degene die verzekert
- de mededeling dat iets een feit is
Synoniemen
- [1] assurantie
- [2] bewering, uitspraak
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1. overeenkomst waarmee men zorgt voor vergoeding van schade, diefstal e.d. door het betalen van een premie aan degene die verzekert
2. de mededeling dat iets een feit is
Gangbaarheid
- Het woord verzekering staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'verzekering' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.