assurance
Engels
Zelfstandig naamwoord
assurance
- verzekering (mededeling dat iets een feit is)
- verzekering (overeenkomst waarmee men zorgt voor vergoeding van schade, diefstal e.d. door het betalen van een premie aan degene die verzekert)
Frans
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
assurance | l'assurance | assurances | les assurances |
Zelfstandig naamwoord
assurance v
- verzekering (overeenkomst waarmee men zorgt voor vergoeding van schade, diefstal e.d. door het betalen van een premie aan degene die verzekert)
- verzekering (mededeling dat iets een feit is)
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.