verspelen

Nederlands

Uitspraak

Geluid: verspelen (hulp, bestand)

Woordafbreking

ver·spe·len

Woordherkomst en -opbouw

afgeleid van spelen met het voorvoegsel ver-

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
verspelen	verspeelde	verspeeld
zwak -d	volledig

Werkwoord

verspelen overgankelijk [1]

door spelen verliezen
door eigen schuld verliezen

Verwante begrippen

kwijtraken, opgeven, verbeuren, verkwisten, verliezen
in gevaar brengen, op het spel zetten, risico lopen, risico nemen, riskeren, wagen

Vertalingen

1.

Engels: squander ^(en)

Spaans: arriesgar ^(es) , aventurar ^(es) , jugarse ^(es)

Gangbaarheid

Het woord verspelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'verspelen' herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
99 %	van de Vlamingen.

Verwijzingen

Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.