valsheid

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • valsĀ·heid
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van vals met het achtervoegsel -heid
enkelvoud meervoud
naamwoord valsheid valsheden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

valsheid v [1]

  1. bedrieglijkheid
  2. bedrieglijke, oneerlijke daad
  3. boosheid
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord valsheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.