boosheid

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • boos·heid
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van boos met het achtervoegsel -heid.
enkelvoud meervoud
naamwoord boosheid boosheden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

boosheid v

  1. de hoedanigheid van het boos zijn
    • Schelden uit boosheid. 
  1. de hoedanigheid van het kwaadaardig zijn
Synoniemen
Antoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord boosheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.