boosheid
Nederlands
Woordafbreking
- boos·heid
Zelfstandig naamwoord
boosheid v
- de hoedanigheid van het boos zijn
- Schelden uit boosheid.
- de hoedanigheid van het kwaadaardig zijn
Synoniemen
- [1] kwaadheid, nijd
- [2] boosaardigheid, kwaadaardigheid, kwaadwillendheid, kwaadwilligheid, perversiteit, slechtheid, verdorvenheid
Verwante begrippen
- [1] ergernis, frustratie, irritatie, rancune, woede, wrevel, wrok
- [2] schadelijkheid
Vertalingen
1. de hoedanigheid van het boos zijn
Vertalingen
2. de hoedanigheid van het kwaadaardig zijn
Gangbaarheid
- Het woord boosheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'boosheid' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.