uitsprong
Nederlands
Woordafbreking
- uit·sprong
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van uit en sprong
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | uitsprong | uitsprongen |
verkleinwoord | uitsprongetje | uitsprongetjes |
Werkwoord
vervoeging van |
---|
uitspringen |
uitsprong
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitspringen
- ... dat ik uitsprong.
- ... dat jij uitsprong.
- ... dat hij, zij, het uitsprong.
- ... dat ik uitsprong.
Gangbaarheid
- Het woord uitsprong staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'uitsprong' herkend door:
73 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.