uitsprong

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uit·sprong
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord uitsprong uitsprongen
verkleinwoord uitsprongetje uitsprongetjes

Zelfstandig naamwoord

uitsprong m [1]

  1. (bouwkunde) uitspringend gedeelte (lijst) bijv. op een gevel
Verwante begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
uitspringen

uitsprong

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitspringen
    • ... dat ik uitsprong. 
    • ... dat jij uitsprong. 
    • ... dat hij, zij, het uitsprong. 

Gangbaarheid

  • Het woord uitsprong staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
73 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.