uitgang
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: uitgang (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /'œʏtχɑŋ/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /'œːtɣaŋ/
Woordafbreking
- uit·gang
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van uitgaan.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | uitgang | uitgangen |
verkleinwoord | uitgangetje | uitgangetjes |
Zelfstandig naamwoord
uitgang m
- een weg waarlangs men een ruimte verlaten kan
Hyponiemen
|
|
|
|
Afgeleide begrippen
|
|
|
|
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord uitgang staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'uitgang' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.