uitbreiden

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uit·brei·den
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitbreiden
breidde uit
uitgebreid
zwak -d volledig

Werkwoord

uitbreiden

  1. overgankelijk iets een groter oppervlak laten innemen
    • Verder kunnen kinderen hun woordenschat uitbreiden door liedjes, rijmpjes en versjes. 

Gangbaarheid

  • Het woord uitbreiden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

Vertalingen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.