tweetal

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • twee·tal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tweetal tweetallen
verkleinwoord tweetalletje tweetalletjes

Zelfstandig naamwoord

tweetal o

  1. welgeteld twee
    • Er is een tweetal redenen om dit niet te doen. 
  1. een groep van twee
    • Het vrolijke tweetal liep lachend weg. 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord tweetal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.