viertal

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vier·tal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord viertal viertallen
verkleinwoord viertalletje viertalletjes

Zelfstandig naamwoord

viertal o

  1. welgeteld vier
    • Er behoort een viertal soorten tot dit genus. 
  1. een groep van vier
    • Het viertal speelde al jaren samen. 
  1. een wedstrijd vorm van bridge waarbij twee teams van twee paren tegen elkaar spelen
Afgeleide begrippen
  • viertallig
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord viertal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.