zestal
Nederlands
Woordafbreking
- zes·tal
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zes en tal
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zestal | zestallen |
verkleinwoord | zestalletje | zestalletjes |
Zelfstandig naamwoord
zestal o
- welgeteld zes
- Er is een zestal redenen om dit niet te doen.
- een groep van (ongeveer) zes
- Er kwam een zestal wielrijders ten val.
Afgeleide begrippen
- zestallig
Verwante begrippen
Woorden op -tal in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
aantal• tweetal • drietal • viertal • vijftal • zestal • zevental • achttal • negental • tiental • elftal • twaalftal • twintigtal • dertigtal • veertigtal • vijftigtal • zestigtal • zeventigtal • tachtigtal • negentigtal • honderdtal • duizendtal |
Gangbaarheid
- Het woord zestal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'zestal' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.