toegang
Nederlands
Woordafbreking
- toe·gang
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van toe en gang
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | toegang | toegangen |
verkleinwoord | toegangetje | toegangetjes |
Zelfstandig naamwoord
toegang m
- plaats waarlangs men ergens binnen kan gaan
- De toegang werd versperd door een groot rotsblok.
- het kunnen of mogen binnenkomen of gebruik van maken
- De biograaf kreeg toegang tot het persoonlijk archief van de koning.
- De toegang is verboden voor onbevoegden.
Hyponiemen
- markttoegang, internettoegang, breedbandtoegang
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1. plaats waarlangs men ergens binnen kan gaan
Gangbaarheid
- Het woord toegang staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'toegang' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.