nou

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  nou    (hulp, bestand)
  • IPA: /nɑu̯/
Woordafbreking
  • nou
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘bijwoord van tijd: op het ogenblik’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1401 [1]

Bijwoord

nou

  1. (colloq.) nu, op dit moment
    • Nou is het genoeg! 
Vertalingen

Tussenwerpsel

nou

  1. drukt verbazing of verontwaardiging uit
    • Nou moe! 
    • Nou breekt mijn klomp. 
  1. nou ja: kijk zo simpel is het! dat je dat niet wist!
    • Nou ja... Op soortgelijke manier als 'kijk' gebruikt. Als antwoord op een vraag begint bevraagde met 'nou ja....' Dit wekt de suggestie dat het antwoord op de gestelde vraag voor bevraagde heel simpel is. Hij legt het alleen nog weer eens even uit aan de vrager, die het ook niet helpen kan dat hij het nog niet weet. Dat na dit nou ja... vervolgens een niet terzake doend antwoord volgt, lijkt voor bevraagde geen rol te spelen.[2] 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord nou staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

Afrikaans

Uitspraak
  • geluid 
stellend attributiefvergrotend overtreffend
nounouenouernouste

Bijvoeglijk naamwoord

nou

  1. nauw

Catalaans

Telwoord (cat)
0
1 11 10 100 103
2 12 20 200 106
3 13 30 300 109
4 14 40 400 1012
5 15 50 500 1015
6 16 60 600 1018
7 17 70 700 1021
8 18 80 800 1024
9 19 90 900 1027

Hoofdtelwoord

nou

  1. negen

Bijvoeglijk naamwoord

nou

  1. nieuw

Zelfstandig naamwoord

nou v

  1. (plantkunde) noot

Roemeens

Bijvoeglijk naamwoord

nou

  1. nieuw
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.