actueel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  actueel    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɑktyˈwel/
Woordafbreking
  • ac·tu·eel
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘op het ogenblik bestaand’ voor het eerst aangetroffen in 1535 [1]
  • afgeleid van het Latijnse actualis (werkzaam) met het achtervoegsel -eel
  • afgeleid van het Franse actuel (‘werkelijk, huidig) (met het achtervoegsel -eel) [2] [3]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen actueelactueleractueelst
verbogen actueleactuelereactueelste
partitief actueelsactuelers-

Bijvoeglijk naamwoord

actueel [4]

  1. dat wat op dit moment bestaat of van kracht is
    • Wat is de actuele stand in de voetbalcompetitie? 
  1. dat wat nu aan de orde is, wat van belang is op dit moment
    • In het journaal worden alleen actuele onderwerpen behandeld. 
Synoniemen
  1. tegenwoordig
  2. up-to-date
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord actueel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.