subjunctief
Nederlands
Woordafbreking
- subĀ·juncĀ·tief
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van het Latijnse 'iungere' (samenvoegen) met het voorvoegsel sub- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | subjunctief | subjunctieven |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
subjunctief m
- (taalkunde) een werkwoordswijs waarmee men een wens of onzekerheid tot uitdrukking kan brengen
- Lang leve de koningin!
Vertalingen
1. een werkwoordswijs waarmee men een wens of onzekerheid tot uitdrukking kan brengen.
|
Gangbaarheid
- Het woord subjunctief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'subjunctief' herkend door:
57 % | van de Nederlanders; |
69 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.