strip

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • strip
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘(metalen) strook’ voor het eerst aangetroffen in 1908 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord strip strips
verkleinwoord stripje stripjes

Zelfstandig naamwoord

strip m

  1. (kunst) een boek met een verhaal in beeldvorm
    • De strip was nieuw voor Jan. 
  1. (metallurgie) een (metalen) strook
    • De smid maakte de strip van restmateriaal. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
strippen

strip

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van strippen
    • Ik strip. 
  2. gebiedende wijs van strippen
    • Strip! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van strippen
    • Strip je? 

Gangbaarheid

  • Het woord strip staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

  • Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen

Engels

Werkwoord

strip

  1. strippen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.