sterven
Nederlands
Woordafbreking
- ster·ven
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘doodgaan’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1100 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
sterven |
stierf |
gestorven |
klasse 3 | volledig |
Werkwoord
sterven
- ergatief overgaan van levende toestand naar dode toestand
Synoniemen
- overlijden, doodgaan, omkomen, sneven, expireren
- aan zijn einde komen
- de laatste adem uitblazen
- de laatste snik geven
- zijn einde vinden
- heengaan
- verscheiden
- ad patres gaan
- de doodsnik geven
- de eeuwigheid ingaan
- de geest geven
- de ogen sluiten
- de weg van alle vlees gaan
- het leven laten
- het tijdelijke met het eeuwige verwisselen
- de pijp aan Maarten geven
- de pijp uitgaan
- er geweest zijn
- het hoekje omgaan
- het loodje leggen
- naar de andere wereld gaan
- zijn hachje erbij inschieten
- kapot gaan
- ten grave dalen
- tot de vaderen gaan
- inslapen
- insluimeren
- ontslapen
- de grote reis aanvaarden
- de wereld verlaten
- het moede hoofd neerleggen
- naar de eeuwige jachtvelden verhuizen
- weggenomen worden
- voor Gods rechterstoel verschijnen
- zijn vonnis is getekend
- hij is ons ontvallen
- hij werd uit ons midden weggerukt / genomen
- zijn tijd is gekomen
- zijn uur is gekomen
Hyponiemen
Vertalingen
1. overgaan van levende toestand naar dode toestand
|
|
Gangbaarheid
- Het woord sterven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'sterven' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.