morir

Catalaans
Uitspraak
  • IPA: /muˈɾi/
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Latijnse morior.
stamtijd
tegenw.
tijd		 verleden
tijd		 voltooid
deelwoord
moro moria mort
3e vervoeging volledig onregelmatig

Werkwoord

morir

  1. sterven


Spaans
Uitspraak
  • IPA: /moˈɾiɾ/
Woordafbreking
  • mo·rir
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Latijnse morior.
stamtijd
infinitief verleden
tijd		 voltooid
deelwoord
morir
moría
muerto
volledig

Werkwoord

morir

  1. onovergankelijk sterven, omkomen, overlijden
  2. eindigen, ophouden
  3. overgankelijk doden
  1. «Murió mientras dormía.»
    Ze stierf in haar slaap.
Verwante begrippen
Synoniemen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.