staaf

• Geluid:  staaf    (hulp, bestand)
• IPA: /staf/

• staaf

• In de betekenis van ‘stang’ voor het eerst aangetroffen in 1599 [1] [2]

staaf v/m

1. een massieve langwerpige min of meer cilindervormige stang of balk

1. • Hij sloeg de vrouw met een staaf. 

• dikke staaf, stang

staaf

1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van staven
   

   • Ik staaf. 

2. gebiedende wijs van staven
   

   • Staaf! 

3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van staven
   

   • Staaf je? 

• Het woord staaf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'staaf' herkend door:

• IPA: /staːf/ (Etsbergs)

staaf v

1. staaf

• bookstaaf