staafkerk
Nederlands
[1] een staafkerk
Uitspraak
- Geluid: staafkerk (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ˈstaf.kɛrk/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈstaf.kɛrk/
Woordafbreking
- staaf·kerk
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van staaf en kerk
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | staafkerk | staafkerken |
verkleinwoord | staafkerkje | staafkerkjes |
Zelfstandig naamwoord
staafkerk v/m
- (bouwkunde) (religie) een geheel uit hout opgetrokken kerkgebouw, met een typische bouwstijl die voornamelijk in Scandinavië wordt aangetroffen[1]
- In die staafkerk in Noorwegen kun je tijdens de vakantie mooi luisteren naar liturgische gezangen.
Vertalingen
1. een geheel uit hout opgetrokken kerkgebouw, met een typische bouwstijl die voornamelijk in Scandinavië wordt aangetroffen
Gangbaarheid
- Het woord 'staafkerk' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.