stang
Nederlands
Woordafbreking
- stang
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stang | stangen |
verkleinwoord | stangetje | stangetjes |
Zelfstandig naamwoord
stang v/m
- meestal metalen voorwerp in de vorm van een lange stijve cilinder
- Deze stang verbindt de aanhanger met de trekker.
Hyponiemen
|
Vertalingen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
stangen |
stang
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stangen
- Ik stang.
- gebiedende wijs van stangen
- Stang!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stangen
- Stang je?
Gangbaarheid
- Het woord stang staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'stang' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.