snoep
![](../I/m/Bonbon_Napoleon_1.jpg)
Snoep (Napoleons)
Nederlands
Woordafbreking
- snoep
Zelfstandig naamwoord
snoep o
- een meestal grotendeels van suiker vervaardigde lekkernij
- Jij eet toch geen snoep voor het avondeten?
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
- snoepen, snoepgoed, snoepig, snoepkont, snoeplust, snoepreisje, snoepzak, snoepzakje
Vertalingen
1. een meestal grotendeels van suiker vervaardigde lekkernij
Werkwoord
vervoeging van |
---|
snoepen |
snoep
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van snoepen
- Ik snoep.
- gebiedende wijs van snoepen
- Snoep!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van snoepen
- Snoep je?
Gangbaarheid
- Het woord snoep staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'snoep' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.