sluiter

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  sluiter    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /ˈslœʏ̯.tər/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ˈslœː.tər/
    • (Limburg): /ˈslœː.tər/
Woordafbreking
  • slui·ter
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van sluiten met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord sluiter sluiters
verkleinwoord sluitertje sluitertjes

Zelfstandig naamwoord

sluiter m

  1. een element van een fotocamera dat voorkomt dat er licht op de film (en soms ook bij CCD) valt buiten de belichtingstijd van een foto
    • Doordat de sluiter bleef hangen is de foto mislukt. 
  1. iemand die sluit
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord sluiter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.