sluiter
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: sluiter (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ˈslœʏ̯.tər/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈslœː.tər/
- (Limburg): /ˈslœː.tər/
Woordafbreking
- slui·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sluiter | sluiters |
verkleinwoord | sluitertje | sluitertjes |
Zelfstandig naamwoord
sluiter m
- een element van een fotocamera dat voorkomt dat er licht op de film (en soms ook bij CCD) valt buiten de belichtingstijd van een foto
- Doordat de sluiter bleef hangen is de foto mislukt.
- iemand die sluit
Vertalingen
1. een element van een fotocamera
Gangbaarheid
- Het woord sluiter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'sluiter' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.