sluiting

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • slui·ting
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van sluiten met het achtervoegsel -ing
enkelvoud meervoud
naamwoord sluiting sluitingen
verkleinwoord sluitinkje sluitinkjes

Zelfstandig naamwoord

sluiting v

  1. het resultaat van sluiten of middel waarmee men kan sluiten
    • De gemeenteraad discussieerde over de sluiting van het zwembad. 
    • Het kettinkje werd met een klein sluitinkje vastgemaakt  
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord sluiting staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.