insluiten
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: insluiten (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ˈɪn.slœʏ̯.tə(n)/
- (Limburg): /ˈɪn.slœː.tə(n)/
Woordafbreking
- in·slui·ten
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van in bw en sluiten ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
insluiten |
sloot in |
ingesloten |
klasse 2 | volledig |
Werkwoord
insluiten
- overgankelijk opsluiten in iets
- overgankelijk iets omgeven
- overgankelijk iets bijvoegen
Verwante begrippen
- bevatten, impliceren, inhouden
- bakeren, bijsluiten, inbakeren, inzwachtelen
Afgeleide begrippen
- insluithaven, insluiting, insluitsel
Vertalingen
1. opsluiten in iets
2. iets omgeven
3. iets bijvoegen
Gangbaarheid
- Het woord insluiten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'insluiten' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.