scheuren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  scheuren    (hulp, bestand)
  • IPA: /sxʏːrə(n)/
Woordafbreking
  • scheu·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
scheuren
scheurde
gescheurd
zwak -d volledig

Werkwoord

scheuren

  1. overgankelijk in twee of meer delen trekken
    • De aardschok scheurde het huis in tweeën. 
    • Het huis werd door de aardschok in in tweeën gescheurd. 
  1. ergatief langs een inkeping in twee of meer delen uiteenvallen
    • De muur scheurde van boven naar beneden. 
    • Die muur is lelijk gescheurd. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

scheuren mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord scheur

Gangbaarheid

  • Het woord scheuren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.