rip

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  rip    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • rip

Werkwoord

vervoeging van
rippen

rip

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rippen
    • Ik rip. 
  2. gebiedende wijs van rippen
    • Rip! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rippen
    • Rip je? 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.