romper

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rom·per
enkelvoud meervoud
naamwoord romper rompers
verkleinwoord rompertje rompertjes

Zelfstandig naamwoord

romper m [1] [2]

  1. (kleding) een kledingstuk voor baby's (en volwassenen) dat een hemdje en broekje ineen is (en met drukknoopjes in het kruis wordt gesloten).
Verwante begrippen

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord romper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Spaans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • rom·per

Werkwoord

romper

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
romper
rompía
roto
volledig
  1. onovergankelijk doorbreken, aanbreken
  2. uitbreken
  3. breken (van golf)
  4. overgankelijk breken,
  5. scheuren, verscheuren, kapotscheuren
  6. afbreken, doorbreken, verbreken
  7. uitmaken (van relatie)
  8. overtreden
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.