schaken
Nederlands
Woordafbreking
- scha·ken
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘een vrouw ontvoeren’ voor het eerst aangetroffen in 1181 [1]
- afgeleid van schaak met het achtervoegsel -en [2] [3] [4]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
schaken |
schaakte |
geschaakt |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
schaken
Hyponiemen
- afschaken, blindschaken, computerschaken, ontschaken, overschaken, simultaanschaken, snelschaken
Afgeleide begrippen
|
Gangbaarheid
- Het woord schaken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'schaken' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "schaken" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- schaken op website: Etymologiebank.nl
- schaken op website: Etymologiebank.nl
- schaken op website: Etymologiebank.nl
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.