schaker

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • scha·ker
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van schaken met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord schaker schakers
verkleinwoord schakertje schakertjes

Zelfstandig naamwoord

schaker m [1] [2]

  1. (beroep) (sport) (spel) (mannelijk) persoon die schaak speelt
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord schaker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.