schakeren
Nederlands
Woordafbreking
- scha·ke·ren
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘met afwisseling schikken’ voor het eerst aangetroffen in 1340 [1]
- afgeleid van schaak met het achtervoegsel -eren [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
schakeren |
schakeerde |
geschakeerd |
zwak -d | volledig |
Gangbaarheid
- Het woord schakeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'schakeren' herkend door:
81 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.