schakeren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • scha·ke·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘met afwisseling schikken’ voor het eerst aangetroffen in 1340 [1]
  • afgeleid van schaak met het achtervoegsel -eren [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
schakeren
schakeerde
geschakeerd
zwak -d volledig

Werkwoord

schakeren [3]

  1. met afwisseling (van kleur) schikken
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord schakeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
81 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.