sandaal

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  sandaal    (hulp, bestand)
  • IPA: /sɑnˈdal/
Woordafbreking
  • san·daal
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘schoeisel’ voor het eerst aangetroffen in 1477 [1]
  • [2] Herkomst: Portugees, letterlijk: 'sluier' [2]
[1] enkelvoud meervoud
naamwoord sandaal sandalen
verkleinwoord sandaaltje sandaaltjes

Zelfstandig naamwoord

sandaal v

  1. (schoeisel) schoeisel dat bestaat uit een zool met banden
    • Een sandaal met sleehak. 
  1. (Jiddisch-Hebreeuws), (religie) lange doek met de breedte van de Torarol die vanaf de achterkant ervan met de rol mee wordt gewikkeld
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord sandaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.