mapa

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  mapa    (hulp, bestand)
  • IPA: /maˈpa/
Woordafbreking
  • ma·pa
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

mapa v/m

  1. (Jiddisch-Hebreeuws) lange smalle doek waarmee de twee delen van de Torarol bijeengehouden worden
  2. (Jiddisch-Hebreeuws) tafellaken
  3. (Jiddisch-Hebreeuws) wandkaart
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord 'mapa' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands

Catalaans

Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Latijnse mappa.
enkelvoud meervoud
mapa mapes

Zelfstandig naamwoord

mapa m

  1. kaart

Pools

Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Latijnse mappa.

Zelfstandig naamwoord

mapa v

  1. kaart

Portugees

Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Latijnse mappa.
enkelvoud meervoud
mapa mapas

Zelfstandig naamwoord

mapa m

  1. kaart

Spaans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • ma·pa
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Latijnse mappa.
enkelvoud meervoud
mapa mapas

Zelfstandig naamwoord

mapa m

  1. kaart

Tsjechisch

Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Latijnse mappa.

Zelfstandig naamwoord

mapa v

  1. kaart
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.