rugzak
![](../I/m/LeonWeber_3.jpg)
Een jongen met een rugzak.
Nederlands
Woordafbreking
- rug·zak
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘op de rug gedragen zak’ voor het eerst aangetroffen in 1924 [1]
- samenstelling van rug en zak
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rugzak | rugzakken |
verkleinwoord | rugzakje | rugzakjes |
Verwante begrippen
- rugzaktoerisme
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord rugzak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'rugzak' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.