backpack
Nederlands
Woordafbreking
- back·pack
Werkwoord
vervoeging van |
---|
backpacken |
backpack
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van backpacken
- Ik backpack.
- gebiedende wijs van backpacken
- Backpack!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van backpacken
- Backpack je?
Engels
Zelfstandig naamwoord
backpack
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to backpack |
he/she/it | backpacks |
verleden tijd | backpacked |
voltooid deelwoord |
backpacked |
onvoltooid deelwoord |
backpacking |
gebiedende wijs | backpack |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.